14 april zelfstandigwerken hfd 5

Chapter 4 vocabulary
Remain quiet and don't disturb the rest!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Chapter 4 vocabulary
Remain quiet and don't disturb the rest!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Match the animal with the name.
turtle
Guinea pig
lizard
snake
bear
butterfly

Slide 2 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Match the picture with the habitat.
desert
rain forest
forest
river
pond
swamp

Slide 3 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zie je op de foto?
A
whiskers
B
feather
C
fur
D
tail

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is on top of this animal's head?
A
head
B
whiskers
C
belly
D
horns

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

This fox's ____ is light brown.
A
fin
B
whiskers
C
fur
D
skin

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How many paws is in this picture?
(Schrijf het getal uit en ja in Engels :-)

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload a picture of an animal that sniffs.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload a picture of an animal that growls.

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Upload a picture of an animal that is wild.

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Grammar
  • Lees/leer elke slide met herhaling van de grammatica  (ik zie of je het wel of niet hebt gelezen).
  •  Maak de opgave op de slides. 
  • Klaar met alle slides--> volg dan instructie op de laatste slide.

Veel plezier 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hfd. 5 Grammatica
Lees/leer eerst de herhaling van de grammatica en daarna maak de opdrachten. 
Dit zijn de grammatica van hfd 5:
  1. possessive (bezitsvorm): 's / ' /  of
  2. much & many
  3. present simple & present continuous

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Possessive (BEZIT): 's / ' / of
  • De possessive gebruik je om aan te geven dat iets van iemand is, of dat iets ergens bij hoort.
's:
' :
of:
dier, persoon, land (enkelvoud)
meervouden die eindigen op een s.
eigenaar is geen persoon, dier, land
night, day, month, year
Those elephants' feet are big.
The name of the movie is Barbie.
Today's newspaper
The girls' computer.
It's on the corner of the street.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

The dog..... bone
A
'
B
's
C
D
of

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The taste ........ lemonade.
A
'
B
's
C
of

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The country .... Egypt.
A
's
B
'
C
of

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The band members.... instruments
A
'
B
's
C
of

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Complete the sentence with the correct possesive form for the clue in brackets:
The ______(flowers-colour) is pink.

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer gebruik je much & many?
Many                 Je gebruikt many voor dingen die je kunt tellen.
                           Bijvoorbeeld: There are many birds in the tree.
                                                   How many butterflies do you see?


Much                Je gebruikt much voor dingen die je niet kunt tellen.
                          Bijvoorbeeld: How much money do you have?
                                                 They have so much fun together.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Much
Many
Do the words belong to much or many? Drag and drop. 
dog
water
friends
restaurant
rain
sand
time
egg

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Much and many
I drank too _________   milk, now I have a stomach ache!

How _________ people do we expect to come to your party?

There are __________ fruits on the table to choose from. 

How _________ water do you need to add to the rice?
much
much
many
many

Slide 21 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Was there ____ rain in the afternoon?
A
many
B
much

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


There are so _____cities in the United Kingdom.

A
many
B
much

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


How ____ hours do you study?
A
many
B
much

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple
Wanneer gebruik je present simple?
  • Je gebruikt de present simple  om over feiten en gewoontes te praten, dingen die je regelmatig doet.

Hoe maak je een zin present simple?
  • bij he, she , it: s toevoegen acther werkwoord.
Example: She ________ the dog everyday.      I walk the dog everyday.
                Jim ________     tv everynight.        We watch the everynight.
walks 
watches  

Slide 25 - Tekstslide

aantekeningblad
Present continuous
Wanneer gebruik je present continuous?
  • Je gebruikt de present continuous om te praten over iets dat nu aan de gang is. Dingen die je nu doet.
Hoe maak je een zin present simple?
  • am/ is/ are + werkwoord+ing
Example: She                          the dog at the moment
              Jim and his friend                             tv right now
              I                         right now
is  walking 
are watching
am talking 

Slide 26 - Tekstslide

opgave 57 pg 90
Present simple or present continuous? match it!
Present simple
Present continuous
Gebruik om te praten over iets dat nu aan de gang is. Dingen die je nu doet.
Gebruik om over feiten en gewoontes te praten, dingen die je regelmatig doet.
She is doing her homework at the moment.
He speaks English everyday.

Slide 27 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Present simple 
Present continuous
I play football every Tuesday and Thursday.
I'm using my laptop right now.
The train always leaves at 9 am. 
I'm listening to the teacher at the moment. 

Slide 28 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence uses the present continuous tense correctly?
A
She is studying for her exams at the moment.
B
She studies for her exams at the moment.

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Which sentence uses the present simple tense correctly?
A
I always eat breakfast before work.
B
I am always eating breakfast before work.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

John always ........ to shool by bus. (go)

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

My mother and I ......... cup cakes every weekend. (bake)

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Where are Ava and Sophie?
They _________ outside. (play)

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Shirley ............ a film right now. (watch)

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat ben jij nu aan het doen?
(hele zin schrijven in Engels)

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Zeg iets over jezelf bijv. een feit of iets dat je regelmatig doet.
(hele zin schrijven in Engels)

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik begrijp alle grammatica van hoofstuk 5 en kan het correct toepassen.
Kies de emoji dat antwoord op de stelling geeft.
😒🙁😐🙂😃

Slide 37 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Wat is iets dat je niet begrijpt? En of waar heb je nog een vraag over?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Yesssss.....all done!

Now you can do Chapter 5 Country & Cultures on page 78
  • Stepping stones online: click this link here
  • Exercise 37, 38 & 39

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies