In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Blok 8 PDO les 6
Slide 1 - Tekstslide
Nodig bij de komende 3 lessen:
* Leer- en werkboek: Basisboek Didactiek, Communicatie en Organisatie. Hoofdstuk 7
* Telefoon om deel te nemen aan de quizvragen tijdens de les
* Eventueel pen en papier voor aantekeningen
Slide 2 - Tekstslide
7.1 Communiceren kun je leren
7.2 Ken jezelf: reflecteren
7.3 Omgaan met reacties van anderen
7.4 In gesprek gaan
7.5 Verslag uitbrengen
7.6 Jezelf laten zien
Wat wordt er in dit hoofdstuk behandeld?
Slide 3 - Tekstslide
- Terugblik op de vorige les (paragraaf 7.1 & 7.2)
- Doelen van deze les
- 7.3 + 7.4
- Huiswerk
Wat gaan we vandaag behandelen?
Slide 4 - Tekstslide
Terugblik op de vorige paragrafen.
Wat weet je nog?
Drie vragen.
Slide 5 - Tekstslide
In welke stap/fase van het reflectiemodel van Korthagen kom je de STARRT methode weer tegen?
A
Stap 1
B
Stap 2 en 3
C
Stap 4
D
Stap 5
Slide 6 - Quizvraag
Jij hebt een les gegeven over de Egyptenaren. Na de les denk je na over je eigen handelen om daar de volgende keer beter van te worden. Wat doe je dan?
A
Analyseren
B
Reflecteren
C
Consumeren
D
Debatteren
Slide 7 - Quizvraag
Als iemand met zijn armen over elkaar gevouwen zit en achterover leunend, welke vorm van lichaamshouding past hier dan bij?
A
Open houding
B
Gesloten houding
Slide 8 - Quizvraag
Doelen van deze les:
Aan het eind van de les:
-welke soorten gesprekken er zijn
-kun je verschillende gespreksvaardigheden en gespreksniveaus benoemen
Slide 9 - Tekstslide
7.4 In gesprek gaan
Paragraaf 7.4 in gesprek gaan
Slide 10 - Tekstslide
7.4 In gesprek gaan
In de volgende sheets bespreken we de volgende onderdelen:
- verschillende soorten gesprekken
- verschillende gespreksvaardigheden
- communiceren met collega's
- communiceren met ouders
Slide 11 - Tekstslide
7.4 In gesprek gaan
Verschillende soorten gesprekken
- Open gesprekken: de inhoud en structuur van het gesprek liggen niet vast.
- Gesloten gesprek: de inhoud en structuur van het gesprek wel vast.
- Half open gesprek: de structuur van het gesprek staat vast, alleen de inhoud nog niet. De aanwezigen kunnen een eigen invulling aan het gesprek geven. Bv. een oudergesprek.
Vraag op de volgende sheet. Pak je boek er bij.
Slide 12 - Tekstslide
Welke twee gesprekken vergen meer voorbereiding en waarom? Open, gesloten, halfopen.
Slide 13 - Open vraag
7.4 In gesprek gaan
Verschillende gespreksvaardigheden
- gesloten vragen
- open vragen
- actief luisteren
- doorvragen
- samenvatten
- stiltes laten vallen.
Opdracht: lees de 6 kopjes rustig door (blz. 270t/m 272). Hier heb je 5 minuten de tijd voor. Klaar? Kijk vast naar de vragen in je werkboek. In de volgende 3 sheets komen vragen over deze vaardigheden.
timer
5:00
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Welke gespreksvaardigheden heb je nodig bij een slechtnieuwsgesprek met een ouder?
A
Open vragen, actief luisteren, stiltes laten vallen en samenvatten
B
Gesloten vragen, doorvragen en samenvatten
C
Open vragen, doorvragen en samenvatten
D
Gesloten vragen, stiltes laten vallen en actief luisteren.
Slide 16 - Quizvraag
Welke vraag is een open vraag?
A
In welk jaar ben jij begonnen met volleybal?
B
Gaat Yasmine nog steeds met Job?
C
Waar eet jij liever? Bij de Mac of de Burgerking?
D
Wat ga je dit weekend doen?
Slide 17 - Quizvraag
Er komt een kind na de pauze bij je met een vervelende gebeurtenis op het plein. Welke twee gespreksvaardigheden zijn dan belangrijk om te gebruiken?
A
Stiltes laten vallen en samenvatten
B
Actief luisteren en doorvragen
C
Open vragen en stiltes laten vallen
D
Gesloten vragen en samenvatten
Slide 18 - Quizvraag
7.4 In gesprek gaan
Verschillende niveaus:
Een gesprek (communicatie) heeft altijd verschillende niveaus:
- inhoudsniveau
- betrekkingsniveau
- metacommunicatie
Opdracht: bekijk blz. 272/273 en zoek de betekenis van deze drie gespreksniveaus op en schrijf ze op.
Straks krijgt iemand de beurt om te vertellen wat hij/zij heeft gevonden.
Slide 19 - Tekstslide
7.4 In gesprek gaan
communiceren met collega's
In het onderwijs wordt veel met elkaar gecommuniceerd.
Tijdens je stage doe je dat ook met je collega's.
Informele gesprekken: gesprekken in de pauze, bij elkaar in de klas, enz.
Teamoverleg: bv: onderbouw team: wat gaan we doen met het thema water?
Vergadering: wordt vaak geleid door de directeur. Er is een agenda en het verloopt volgens een bepaalde structuur.
Wie heeft er deelgenomen aan een vergadering (buiten je examen om)?
Slide 20 - Tekstslide
7.4 In gesprek gaan
Communiceren met ouders
Als onderwijsassistent heb je regelmatig te maken met ouders.
Hoe jonger het kind, hoe intensiever het contact met de ouders is.
Communicatie kan mondeling verlopen d.m.v. gesprekken, maar ook schriftelijk. Bv. Parro, e-mail of nieuwsbrieven.
Gescheiden ouders:
Belangrijk: maak afspraken met deze ouders hoe de communicatie moet verlopen. Beide ouders hebben recht op informatie over hun kind. Uitzondering: wanneer één van de ouders geen wettelijk gezag heeft.
Slide 21 - Tekstslide
Wat weet je nog van deze les?
5 vragen
Slide 22 - Tekstslide
In een zorggesprek kun je beter geen stiltes laten vallen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quizvraag
In dit gesprek staat de opbouw en de inhoud van het gesprek vast.
A
Open gesprek
B
Gesloten gesprek
C
Half open gesprek
Slide 24 - Quizvraag
Als je een kort, specifiek antwoord wilt hebben. Wat voor soort vraag stel je dan?
A
Open vraag
B
Gesloten vraag
Slide 25 - Quizvraag
Hebben ouders altijd informatierecht over hun kind?
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quizvraag
In welk niveau communiceer je over het communiceren?
A
Inhoudsniveau
B
betrekkingsniveau
C
metacommunicatie
Slide 27 - Quizvraag
Huiswerk (facultatief) voor komende week/periode:
-maak de opdrachten van 7.3 en 7.4 in je werkboek.
-lees 7.5 en 7.6 ter voorbereiding op de volgende les.
Dan herkent je brein tijdens de les de informatie en verwerk je het beter.