Les 25-09-2020, paragraaf 4.3

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Keuzewerktijd 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Feyenoord speelt dit weekend een wedstrijd tegen ADO Den Haag. De kaartjes voor deze wedstrijd zijn € 9,99 per stuk. Per kaartje zijn er weinig inkoopkosten, alleen het ticket moet uitgeprint worden en er zijn administratieve kosten per kaartje. De inkoopprijs voor een kaartje is € 0,77. Er zijn nog wel andere kosten verbonden aan het laten spelen van deze wedstrijd. Er moet personeel, gas, water en elektra betaald worden. De kosten hiervoor zijn € 85.000. Feyenoord verwacht vooraf 9.254 kaartjes te verkopen.
Bereken de verwachte brutowinst.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de brutowinst?

Slide 4 - Tekstslide

Perfecte antwoord

Omzet:                                       € 92.447,46 = € 9,99 x 9.254 kaartjes
Inkoopwaarde vd omzet:  € 7.125,58 _ = € 0,77 x 9.254 kaartjes
Brutowinst:                              € 85.321,88
Bedrijfskosten:                      € 85.000,-
nettowinst:                              € 321,88

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen:
1. Je begrijpt uit welke onderdelen een ondernemingsplan bestaat.
2. Je begrijpt wat een SWOT-analyse inhoud

HUISWERK: Opdrachten 4.10 t/m 4.14 + 4.17 t/m 4.19

Slide 6 - Tekstslide

Wat heb je nodig bij de start
van een eigen bedrijf?

Slide 7 - Woordweb

Onderdelen ondernemingsplan:

  • Ondernemer: Wie ben ik/ Welke vaardigheden/ Wat is het doel vd onderneming
  • Regels en vergunningen??
  • Financieel plan: Hoeveel geld heb ik nodig? Hoe 
      kom ik daar aan? Hoe haal ik winst? Kosten en 
      opbrengsten
  • Marketingplan: Hoe krijg ik zo veel mogelijk klanten?

Slide 8 - Tekstslide

Financieel plan

  • I investeringsbegroting

      wat heb je nodig?/ "boodschappenlijstje"

  • II resultatenbegroting

      wat ga je verdienen?

  • III financieringsplan

      waar betaal je alles van? (hoe "financier" je alles?)

Slide 9 - Tekstslide

I: Investeringsbegroting

Overzicht van de verwachte uitgaven (voor investeringen)

om een bedrijf te kunnen starten.

Bijvoorbeeld:

gebouw

* transportmiddelen

* inventaris

* voorraad goederen

* banksaldo
* kassaldo 

Slide 10 - Tekstslide

II: Resultatenbegroting
Een overzicht van alle verwachte kosten en opbrengsten.
(Zie les "Tel uit je winst" in Lessonup)

Slide 11 - Tekstslide

Resultatenbegroting:


Omzet

Inkoopwaarde

------------------  --

Brutowinst

Bedrijfskosten

------------------  --

Nettowinst

* Omzet = afzet x verkoopprijs

* Afzet = aantal stuks

* Omzet = verkoopopbrengst

* Voorbeelden van bedrijfskosten: Loon, afschrijving, huur, vervoer, GWL, reclamekosten, verzekering  etc.

* Negatieve nettowinst noemen we een nettoverlies.

Slide 12 - Tekstslide

Resultatenbegroting
  • Bruto- en nettowinstmarge
  • Marge is uitgedrukt in procenten van de omzet

  • Mijn omzet is €1.250 euro
  • Als de brutowinst €125,00 is dan is de brutowinstmarge 10%


Slide 13 - Tekstslide

III: Financieringsplan
Het plan dat uitlegt hoe de onderneming aan zijn geld komt om te kunnen starten.

Slide 14 - Tekstslide


Financieringsplan:


Eigen vermogen

Vreemd vermogen

* lening bank

* lening ouders

---------------------  +

Totale financieringsbehoefte

Slide 15 - Tekstslide

                                  Marketingplan:

  • Marketing komt van market-getting= "markt krijgen"
     Hoe krijg ik de markt --> hoe krijg ik zoveel mogelijk            klanten? Hoe verover ik de markt?

  1. Maak een SWOT-analyse
  2. Vul de Marketingmix (=de 4 P's) in

Slide 16 - Tekstslide

SWOT-anlyse:

  • Strenghts- weaknesses- opportunities-threats =
  1.  Sterktes en zwaktes van eigen bedrijf (INTERN)
  2.  Kansen en bedreigingen in de markt (EXTERN)  

Bij 1 denk je aan: imago - financiele situatie - kwaliteit - vaardigheden personeel
Bij 2 denk je aan: concurrenten (in de buurt) - klanten/ afnemers - distributie - regels/ wetten

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Marketingmix (de 4 marketinginstrumenten of 4P's):
  •  (1)Product: eigenschappen van het product. kwaliteit, verpakking, kleur, status, assortiment (1 product of veel verschillende varianten ervan)  
  • (2)Prijs: Hoge prijs (status?) of lage prijs (veel meer klanten?)Hoe reageren je klanten op prijsverandering? Prijzen van concurrenten? (als j te hoge prijs vraagt, dan "prijs je je uit de markt"

Slide 19 - Tekstslide

Marketingmix (de 4 marketinginstrumenten of 4P's):
  • (3)Plaats: Waar kan de klant je product kopen? 
Direct vanuit fabriek? Via meerdere winkels? Hoe       richt je die in? 
  • (4)Promotie: Hoe en met welke media wil je mogelijke klanten "lokken". Bijvoorbeeld:
- Massamedia (tv/ krant/ radio/ internet/ tijdschrift)
- Direct marketing (direct aan jou(w naam) gericht)  
- Online marketing (via internet en sociale media)

Slide 20 - Tekstslide

Marketingmix ...... extra P's????

Soms voegen bedrijven ook andre P's toe aan hun Marketingmix:

  • Personeel (opgeleid?/ servicegericht?/meertalig?etc)
  • Presentatie (hoe richt ik de winkel of webshop in?    netjes/ strak/ casual/ ??

    Slide 21 - Tekstslide

    Aan de slag!
    Wat? Opdrachten 4.10 t/m 4.14 + 4.17 t/m 4.19
    Hoe? In  je boek of schrift.
    Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
    Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
    Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
    Klaar? Ga verder met een ander vak of ga hoofdstuk 1 en 2 leren voor de toets.

    timer
    10:00

    Slide 22 - Tekstslide

    Mijn omzet is €1250 euro
    Mijn brutowinst is €650 euro
    Mijn nettowinst is €275 euro
    Bereken de bruto- en nettowinstmarge

    Slide 23 - Open vraag

    Uitwerking
    Brutowinstmarge = €650 / €1250 x 100% = 52%
    Nettowinstmarge = €275 / €1250 x 100% = 22%

    Slide 24 - Tekstslide

    HUISWERK
    Opdrachten 4.10 t/m 4.14 + 4.17 t/m 4.19

    Slide 25 - Tekstslide