Module 1 les 2 aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1

Nederlands 
Periode 1
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Nederlands 
Periode 1

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Domein lezen en luisteren
1. Argumentatieleer
2. Aanvaardbaarheid en drogredenen deel 1
3. Drogredenen deel 2
4. Bronnen


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Thema aanvaardbaarheid en drogredenen
Aan het einde van de les:

1. weet je wat we bedoelen met de aanvaardbaarheid van argumentatie in een betogende tekst;​

2. kun je argumenten in een tekst beoordelen op aanvaardbaarheid;​
3. weet je wat we bedoelen met een drogreden;​
4. kun je de volgende drogredenen herkennen: onjuiste oorzaak-gevolg redenering, verkeerde vergelijking, overhaaste generalisatie, onjuist beroep op een kenmerk of eigenschap, vals dilemma, overdrijving van voor- of nadelen en onjuist beroep op autoriteit.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma vandaag
Inleiding

Aanvaardbaarheid en drogredenen:
theorie en opdracht

Presentatie

Afsluiting
5 minuten

25  minuten



10 minuten

5 minuten
Programma vandaag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordspelling
Hij (beloven) van alles aan zijn werkgever.
Zijn werkgever wordt van alles (beloven)?
timer
2:00

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit: Waarom schrijf je het woord belooft in zin één met een 't' en bij zin twee met een 'd'?

Slide 6 - Open vraag

Leg uit wat het verschil is tussen het vervoegen van de persoonsvorm en het vervoegen van het voltooid deelwoord. 
Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 7 - Woordweb

1. Zin in een andere tijd zetten.
2. Zin van getal veranderen. 

NOOIT een vraagzin van maken: je haalt hiermee niet altijd alle persoonsvormen uit de zin. 
Terugblik vorige les
Argumenten (voor en tegen) uit een luisterfragment halen. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanvaardbaarheid

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer vind jij een argument aanvaardbaar?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Aanvaardbaarheid
Waar let je op bij de beoordeling van argumentatie?​
  

1.  Feiten? 
 2. Bron betrouwbaar?;​
3. Relevant?
4. Voldoende argumenten?






Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem één aanvaardbaar argument van Lubach om minder vlees te eten.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema
Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 
- argument op basis van oorzaak en gevolg;
- argument op basis van kenmerk of eigenschap;
- argument op basis van voor- en nadelen;
- argument op basis van voorbeelden; 
- argument op basis van vergelijking;
- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Argumentatieschema
Bij een argumentatieschema gaat het om het soort argument dat gebruikt wordt. 
- argument op basis van oorzaak en gevolg;
- argument op basis van kenmerk of eigenschap;
- argument op basis van voor- en nadelen;
- argument op basis van voorbeelden; 
- argument op basis van vergelijking;
- argument op basis van gezag of autoriteit. 

Slide 14 - Tekstslide

Dit is examenstof!

A
voor- en nadelen
B
oorzaak - gevolg
C
kenmerk of eigenschap
D
vergelijking

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen deel 1

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een drogreden?

Slide 17 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Drogredenen
Een drogreden is een reden of redenering die aannemelijk lijkt, maar het niet is. 

Wanneer spreken we van een drogreden?​
1) Onjuist gebruik van een argumentatieschema (vandaag). ​
2) Overtreding van een discussieregel (volgende les).​







Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drogreden 1

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 
Kies per groepje één drogreden uit.

Presenteer deze drogreden aan de groep. 
Kies zelf een vorm hoe je dit presenteert. 

timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Presentaties drogredenen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1. Onjuist beroep op oorzaak- gevolg
Er wordt tussen twee zaken een oorzaak-gevolgrelatie gelegd, terwijl die er niet is.​


Bijvoorbeeld: van rode bessen eten krijg je diarree. Ik heb gisteren rode bessen gegeten en nu heb ik diarree.  

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Onjuist beroep op kenmerk of eigenschap
Bepaalde kenmerken of eigenschappen worden overgewaardeerd, terwijl andere relevante kenmerken nauwelijks of niet worden genoemd.​


Bijvoorbeeld: ‘Die docent heeft vrolijke kleren aan, hij zal wel goed les kunnen geven.’

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Onjuist beroep op voor- en nadelen
De voordelen of nadelen van een zaak worden extra positief of negatief neergezet.​

Bijvoorbeeld: scholen zouden een uur eerder moeten beginnen, omdat zowel de leerlingen als de docenten dan langer van hun middag kunnen genieten, meer tijd hebben voor huiswerk of het nakijken van toetsen en een gezond ochtendritme ontwikkelen.​

Hier worden de nadelen niet genoemd, terwijl die er wel zijn.



Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Vals dilemma
Er worden twee (onaantrekkelijke) mogelijkheden gegeven, waardoor de indruk ontstaat dat er geen andere mogelijkheid is dan deze twee.​

(zwartwit denken)​

Bijvoorbeeld: ​
Wie niet voor is, is tegen



Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

5. Onjuist beroep op voorbeeld en overhaaste generalisatie
Bijvoorbeeld.
Slagers houden van poëzie: ik ken namelijk drie slagers en die schrijven alle drie gedichten in hun vrije tijd.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Video

Deze slide heeft geen instructies

6. Onjuist beroep op vergelijking en verkeerde vergelijking

Oftewel: appels met peren vergelijken.​

Bijvoorbeeld: het is echt belachelijk dat harddrugs in Nederland nog steeds illegaal zijn. Je kunt immers wel overal sterke drank krijgen!


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

7. Onjuist beroep op autoriteit


Bijvoorbeeld: dat is de beste visboer van Nederland, want Gerard Joling vindt dat ook.

Ronaldo is beter dan Messi, want dat zegt Van Gaal. 


Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen?

Slide 32 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Mentoruur NUMO
Maak de taak die klaarstaat in NUMO


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
Drogredenen deel 2
Stijlfiguren en beeldspraak


Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies