1.1 Hoe ontstond de industrie?

1.1 Hoe ontstond de industrie?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1.1 Hoe ontstond de industrie?

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze paragraaf weet je hoe aan het begin van de tijd van burgers en stoommachines de productie verliep.
  • Aan het einde van deze paragraaf kun je uitleggen hoe en waardoor de productie toenam.
  • Aan het einde van deze paragraaf kun je beschrijven hoe de industrialisatie in Nederland verliep.
  • Aan het einde van deze paragraaf weet je wat door de industrialisatie veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.

Slide 2 - Tekstslide

L1: Thuis aan het werk
  • Er kwamen veel producten binnen uit het buitenland
    - Vooral katoen verwerkbaar 
  • Boeren hadden in de winter 
    geen inkomsten
  • Thuis een spinnewiel om bij
    te verdienen
  • Huisnijverheid: Thuis producten maken

Slide 3 - Tekstslide

L1: Thuis aan het werk
  • Sommige boeren gingen zelf volledig over op
    huisnijverheid: ontstaan van kleine bedrijven

  • Opkomst van bedrijfjes, huisnijverheid
    en later de stoommachine
  • Leven wordt moderner: Moderne Tijd 
  • Tijd van burgers en stoommachines

Slide 4 - Tekstslide

L2: Van huisnijverheid naar fabrieken
  • Huisnijverheid: Gebruik van eigen spierkracht of dieren
  • Industrie: Gebruik van natuur of grondstoffen als kracht
  • Eerst wind en water: in 1780 stoom als energiebron
    - Stoommachine kan het werk van velen doen

  • Ondernemers zetten hun fabriek dichtbij ijzer en steenkool
    - Komst van de stoomtrein zorgt voor heel spoornetwerk

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 1.1
Maken: Opdracht 1 tot leerstof 3

Slide 7 - Tekstslide

1.1 Hoe ontstond de industrie?

Slide 8 - Tekstslide

Veel boeren deden aan huisnijverheid. Wat is dat?

Slide 9 - Open vraag

Leerdoelen
  • Aan het einde van deze paragraaf weet je hoe aan het begin van de tijd van burgers en stoommachines de productie verliep.
  • Aan het einde van deze paragraaf kun je uitleggen hoe en waardoor de productie toenam.
  • Aan het einde van deze paragraaf kun je beschrijven hoe de industrialisatie in Nederland verliep.
  • Aan het einde van deze paragraaf weet je wat door de industrialisatie veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers.

Slide 10 - Tekstslide

L3: Ook industrie in Nederland?
  • Nederland liep voor tijdens de VOC
    - In de 18e eeuw niet meer up-to-date
  • Veel geld nodig om ijzer en steenkool in te kopen
    - Geld was nog op van oorlogen 
    - Molens werkten ook prima
    - In 1800 nog nauwelijks een fabriek in Nederland

Slide 11 - Tekstslide

L3: Ook industrie in Nederland?
  • Pas bij de terugkeer van Willem V industrie
  • Koninkrijk der Nederlanden moest geld gaan verdienen:
    - Aanleg bruggen, spoorwegen, kanalen

Slide 12 - Tekstslide

L4: Op de werkvloer
  • Er ontstaan 2 groepen door de industrialisatie:
    1. Werkgever: De fabriekseigenaar
    2. Werknemer: De arbeider
  • Er waren vele malen meer arbeiders dan banen
    - Arbeider werd uitgebuit
  • Een grote verandering in korte tijd: revolutie
  • De komst van machines daarom een industriële revolutie

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Dag van een kind
  • Opstaan: 06:00
  • Aanwezig op het werk: 07:00
  • Pauze: 12:30 - 13:00
  • Vrij: 19:00
  • Slapen: 20:00 

Slide 15 - Tekstslide

Huiswerk
Paragraaf 1.1
Maken: Hele paragraaf t/m Samenvatting

Slide 16 - Tekstslide