Ma 19 april Nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les..
    - ... weet je wat een enkelvoudige en samengestelde zin is.
    - ... weet je wat een voegwoord is.
    - ... kun je enkele onderschikkende voegwoorden benoemen.
    - ... kun je enkele nevenschikkende voegwoorden benoemen.
   
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lesdoelen 
Aan het eind van deze les..
    - ... weet je wat een enkelvoudige en samengestelde zin is.
    - ... weet je wat een voegwoord is.
    - ... kun je enkele onderschikkende voegwoorden benoemen.
    - ... kun je enkele nevenschikkende voegwoorden benoemen.
   

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt 
nevenschikkende 
en 
onderschikkende 
voegwoorden herkennen.


Slide 2 - Tekstslide

Voegwoorden:
Voegwoorden zijn woorden die twee zinnen aan elkaar koppelen. Er zijn twee soorten voegwoorden:
1. nevenschikkende voegwoorden: en, maar of en want
2. onderschikkende voegwoorden: dit zijn er veel meer. Voorbeelden zijn: omdat, voordag, dan, hoewel, indien, tenzij, toen, enz. Let op: of kan ook onderschikkend zijn!

Slide 3 - Tekstslide

Voegwoorden
1.  Nevenschikkende voegwoorden: en, want, maar en of.
   --> VERBINDEN TWEE HOOFDZINNEN MET ELKAAR.

2. Onderschikkende voegwoorden: dat, daarom, als, hoewel, indien, mits, tenzij, toen enzovoort.
  --> VERBINDEN HOOFDZIN + BIJZIN MET ELKAAR.

Let op: het woordje of kan ook als onderschikkend voegwoord voorkomen!

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een voegwoord?
Een voegwoord is een woord dat twee deelzinnen met elkaar verbindt. 

Voegwoorden zijn in twee soorten te verdelen:

- nevenschikkende voegwoorden; hoofdzin en hoofdzin
- onderschikkende voegwoorden: hoofdzin en bijzin 

Slide 5 - Tekstslide

Voegwoorden
Nevenschikkende voegwoorden                                         Onderschikkende voegwoorden 
- Verbinden hoofdzinnen met elkaar (H+H)                           - Verbinden hoofdzijn en bijzin (H+B)       
                             
- En                           Hij voetbalt en zij leest.                                - omdat, nadat, zodat, als, dan, toen, 
- Maar                      Hij voetbalt, maar zij leest.                             voordat, hoewel, terwijl enz...
- Want                     Hij voetbalt, want zij leest.                          Hij voetbalt terwijl zij leest.
-Of (bij keuze)      Ga je voetballen of lezen?                           Mijn zusje bakt taart, omdat ik jarig ben.

Let op: Of kan soms ook een onderschikkend voegwoord zijn. Bv Ik weet niet zeker of het morgen gaat regenen
Het woordje NIET NIET NIET NIET

Slide 6 - Tekstslide

Onderschikkende voegwoorden:
Alle voegwoorden, behalve de nevenschikkende voegwoorden:
bijvoorbeeld:
alsof, noch, daardoor, daarom, doordat, door, terwijl, omdat, aangezien, want, daar, indien, zodat, opdat, sinds, nadat, dat, voor, voordat, totdat, toen, zodra, als, zoals, als ... dan, zonder, dat, behalve, al, alhoewel, hoewel, ofschoon, schoon, mits,  tenzij, naar, naarmate, wanneer, dan en of


Slide 7 - Tekstslide

Een samengestelde zin kan bestaan uit: 

-Hoofdzin+ hoofdzin (en, of, maar, want= nevenschikkende voegwoorden)
-Hoofdzin+ bijzin ( onderschikkende voegwoorden) 

Slide 8 - Tekstslide

Theorie
Hoe herken je een hoofdzin en hoe een bijzin in een zin?
Antwoord: aan onderschikkende en nevenschikkende voegwoorden + de plaats van de persoonsvorm en het onderwerp ten opzichte van elkaar.

Hoofdzinnen: ow + pv naast elkaar.
Bijzinnen: ow + pv ver uit elkaar.

De jongen mag niet meer op de tractor rijden, omdat hij deze gisteren in de sloot parkeerde.



Slide 9 - Tekstslide

Nevenschikking:
1. Tussen onderwerp en persoonsvorm kunnen in een hoofdzin GEEN andere woorden staan.

2. In de hoofdzin staat de persoonsvorm op de tweede plaats.

3. Nevenschikkende voegwoorden: 
en, maar, want, of (WOEM)
Onderschikking:

1. In een bijzin kunnen tussen onderwerp en persoonsvorm WEL andere woorden staan.


2. In de bijzin staat de persoonsvorm achteraan.

3. Onderschikkende voegwoorden:  wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nadat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat...

Slide 10 - Tekstslide

Afsluiting
Het huiswerk voor maandag 11 januari
Grammatica blok 4



Maken opdracht  6 t/m 9

Leren blz. 193 de Voegwoorden en hoofdzinnen en bijzinnen.

Slide 11 - Tekstslide

Zijn 'en', 'want', 'maar', 'of' en 'dus' nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden?
A
Nevenschikkende
B
Onderschikkend

Slide 12 - Quizvraag

Voegwoorden die een hoofdzin en een bijzin aan elkaar voegen zijn
A
nevenschikkende voegwoorden
B
onderschikkende voegwoorden

Slide 13 - Quizvraag

Zijn 'zodat', 'nadat' en 'toen' nevenschikkende of onderschikkende voegwoorden?
A
Nevenschikkende
B
Onderschikkende

Slide 14 - Quizvraag

Ik kan nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.
A
zeker weten
B
nee, nog niet
C
bijna, nog even oefenen

Slide 15 - Quizvraag

Huiswerk voor di 20 april
Maken opdr. 4 en 5

Leren blz. 245
Nevenschikkende voegwoorden en
Onderschikkende voegwoorden


Slide 16 - Tekstslide