Formuleren ON

Theorie: Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
verkeerd woord
contaminatie
barbarisme, vreemd woord
storende woordherhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
Foutieve inversie
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare school

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie: Formuleren
De volgende formuleerfouten moet je kennen:
verkeerd woord
contaminatie
barbarisme, vreemd woord
storende woordherhaling
foutieve tautologie
foutief pleonasme
dubbele ontkenning
onjuiste herhaling
Woorden op de verkeerde plaats; telegramstijl; woorden te weinig
congruentiefout
Foutieve inversie
geen symmetrie
losstaand zinsgedeelte


Slide 1 - Tekstslide

Verkeerd woord (blz. 424-425)
- Je kent een woord of uitdrukking niet goed genoeg en gebruikt daarom het verkeerde woord
- woorden lijken op elkaar, maar de betekenis verschilt:  Je kunt per ongeluk het verkeerde woord gebruiken. Vb. fuseren en fusilleren

Slide 2 - Tekstslide

Hij ging erg vroeg naar huis.
..... had hij het niet erg naar zijn zin
A
Blijkbaar
B
Schijnbaar

Slide 3 - Quizvraag

Als Franca en Eric nog langer willen blijven moeten... dat zelf weten, maar ik ga nu toch echt naar huis.
A
hun
B
zij

Slide 4 - Quizvraag

Onze auto is echt niet kleiner..... de wagen van de buurman.
A
als
B
dan

Slide 5 - Quizvraag

Blijf nou maar in bed, je bent volgens mij een beetje koortsachtig
A
koortsachtig: goed
B
koortsachtig: fout > je hebt een beetje koorts

Slide 6 - Quizvraag

Alhoewel de politici positief waren, bleek de conference in Berlijn achteraf een mislukking te zijn.
A
conference: goed
B
conference: fout > conferentie

Slide 7 - Quizvraag

In vergelijking tot Amsterdam is Haarlem slechts een onbeduidende voorstad maar voor de directe regio vervult Haarlem een uitermate belangrijke functie. (klopt het voorzetsel?)
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

Contaminatie (blz. 425)
- Twee woorden of uitdrukkingen worden door elkaar gebruikt. Je noemt dit ook wel foutieve woordvervlechting.
Voorbeel: nachecken--> nakijken en checken

Slide 9 - Tekstslide

Verbeter de zin:
Ik zit met te irriteren aan die vent, omdat hij discrimineert.

Slide 10 - Open vraag

Verbeter de zin: Dit concern behoort tot een van de grootste in de Verenigde Staten.

Slide 11 - Open vraag

Vreemd woord, barbarisme (blz. 426)
- Je gebruikt een woord uit een andere taal, maar dat is in eerste instantie fout Nederlands. 
Gallicisme: uit het Frans  -->  voorbeeld:  ik ben akkoord--> je suis d'accord
Germanisme: uit het Duits -->  nagelnieuw--> nagelneu
  Anglicisme: uit het Engels --> vroeger of later --> sooner or later
 Belgicisme: uit het Vlaams --> chemieker --> chemicus in het Nederlands
                                                          --> gekende --> bekende in het Nederlands

Slide 12 - Tekstslide

De dertiger jaren van de vorige eeuw worden gekenmerkt door een economische crisis.
A
gallicisme
B
germanisme
C
anglicisme
D
belgicisme

Slide 13 - Quizvraag

Storende woordherhaling (blz. 427)
- Je gebruikt steeds hetzelfde woord, dat leidt tot irritatie

Voorbeeld: Als je dat vindt, moet je dat zelf maar weten, want dat is je eigen verantwoordelijkheid.

Slide 14 - Tekstslide

Foutieve tautologie, foutief pleonasme (blz. 427)
Tautologie: synoniemen
Voorbeeld: Jarik zal vast en zeker niet naar die bijeenkomst gaan, want hij moet dan werken.

Pleonasme: de betekenis van een woord nog eens herhaald door een andere woordsoort: Dat cadeautje krijg je gratis bij een abonnement.

Slide 15 - Tekstslide

Dubbele ontkenning (blz. 427)
Een tweede ontkenning toevoegen in zinnen waarin al een ontkennend woord staat.
Allissa ontkent dat zij geen spiekbriefje heeft.

Slide 16 - Tekstslide

Woorden op de verkeerde plaats (blz. 430)
- De bedoeling of de betekenis kan verkeerd overkomen, soms is zelfs de zinsconstructie fout.
Morgen verwacht de weerman dat het weer omslaat.
De weerman verwacht dat het weer morgen omslaat.

Slide 17 - Tekstslide

telegramstijl; woorden te weinig (blz. 430)
- Je maakt onvolledige zinnen.
- Les  gaat door: functioneel
Als antwoord op een examenvraag in een examen Nederlands: welke  twee verklaringen blijken hieruit? 
- Te veel keurmerken  te gemakkelijk: gemakzucht
- nauwelijks controle op keurmerken: gemakzucht

Slide 18 - Tekstslide

Congruentiefout 1 (blz. 431)
Als het onderwerp meervoudig is, maar de persoonsvorm enkelvoudig en andersom
Voorbeeld:  Deze president vindt dat de media heel vaak leugens over hem verspreidt.
De jeugd in de grote steden als Amsterdam en Rotterdam hebben een schrijnend gebrek aan speelplaatsen.


Slide 19 - Tekstslide

Congruentiefout 2 (blz. 431)
Als de persoonsvorm en het onderwerp te ver uit elkaar staan
- Eneco verwacht dat het gebruik van gas, water en elektriciteit de komende jaren alleen maar verder zullen toenemen.

Slide 20 - Tekstslide

Congruentiefout 3 (blz. 431)
Als een meewerkend voorwerp ten onrechte voor onderwerp wordt gezien. 

- Mensen die belangstelling hebben voor de functie (mv) worden vriendelijk verzocht hun sollicitaties te richten aan het dagelijks bestuur 

Slide 21 - Tekstslide

Foutieve inversie (blz. 435)
Het ten onrechte gebruik van omdraaiing onderwerp persoonsvorm.
Wij kochten een kaas op de markt, maar volgende week wij kopen eieren.
Wij kochten een kaas op de markt, maar kopen wij volgende week eieren.

Slide 22 - Tekstslide

Losstaand zinsgedeelte 1 (blz. 434)
Een bijzin staat los van de hoofdzin, dat mag niet.
Zet een komma of herformuleer de zin.
Voorbeeld: 
Ik ga naar buiten. Omdat de zon schijnt.
Ik ga naar buiten, omdat de zon schijnt.
Omdat de zon schijnt, ga ik naar buiten.

Slide 23 - Tekstslide

Losstaand zinsgedeelte 2 (blz. 434)
Hoofdzinnen samenvoegen zonder voegwoord

 Veel studenten zijn niet blij met de verengelsing van de opleiding, ze zijn denken dat de kwaliteit van de colleges eronder lijdt, volgens hen beheersen de docenten het Engels onvoldoende, daardoor vinden die het niet prettig om in het Engels te leren.

Slide 24 - Tekstslide

Geen symmetrie (blz. 435)
bij lange opsommingen moeten deze van gelijke opbouw zijn. Foutieve symmetrie door:
Getal: in plaats van de mannen gaat het vrouwelijke deel van de klas naar de bijeenkomst.
Voornaamwoordelijke aanduiding: Ik vraag u vriendelijk of je hier je naam en adres wilt noteren.
Grammaticale constructie: De politie moest komen opdraven vanwege de bezetting van demonstranten van het Vondelpark en omdat zij overlast bezorgden door vuurtjes te stoken.

Slide 25 - Tekstslide