Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
aiToolsTab
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Engelse voornaamwoorden
een terugblik op de
Engelse
voornaamwoorden
Welkom bij ...
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Engels
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
een terugblik op de
Engelse
voornaamwoorden
Welkom bij ...
Slide 1 - Tekstslide
Welke Engelse voornaamwoorden kennen we al?
Persoonlijke voornaamwoorden
gebruik je om naar personen, dieren of dingen te verwijzen.
Als je wilt uitdrukken dat iets van jou (of van iemand anders) is, gebruik je
bezittelijke voornaamwoorden
.
Als je iets of iemand wilt aanwijzen, gebruik je
aanwijzende voornaamwoorden
.
Als je ergens iet over wilt vragen, gebruik je
vragende voornaamwoorden
.
Slide 2 - Tekstslide
Persoonlijke voornaamwoorden
Een persoonlijke voornaamwoord, heeft 2 vormen: een
onderwerpsvorm
en een
voorwerpsvorm (lijdend of meewerkend).
Onderwerpsvorm
: deze woorden worden in een zin als onderwerp gebruikt. Deze zijn de "uitvoerder" van het werkwoord in de zin.
voorwerpsvorm
: deze woorden worden in een zin als lijdend/ meewerkend voorwerp gebruikt. Deze zijn de "ontvanger" van het werkwoord in de zin.
Slide 3 - Tekstslide
Examples
I
like this book.
You
must listen.
She
is nice.
We are waiting for
him
.
Can you help
us
?
I won't buy
them
.
Slide 4 - Tekstslide
Kies het juiste persoonlijke vnw:
...... love to ride my own bicycle.
A
they
B
he
C
I
D
us
Slide 5 - Quizvraag
Welke vorm is dit:
I love to ride my own bicycle.
A
Onderwerp
B
Voorwerp
Slide 6 - Quizvraag
Kies het juiste persoonlijke vnw:
We are smarter than ......
A
me
B
he
C
you
D
them
Slide 7 - Quizvraag
Welke vorm is dit:
We are smarter than them
A
Onderwerp
B
Voorwerp
Slide 8 - Quizvraag
Bezittelijke voornaamwoorden
Bepaal of het bezittelijk voornaamwoord
vóór het zelfstandig naamwoord
, waarnaar het verwijst in de zin, staat of dat dat
niet
zo is.
Slide 9 - Tekstslide
Examples
She's
my
friend
.
Is that
her
house
?
This was
our
idea
.
She's a friend of
mine
.
Are both red cars
yours
?
I'm a colleague of
theirs
.
Slide 10 - Tekstslide
Kies het juiste bezittelijke vnw:
Is this your book or is it .....?
A
my
B
her
C
mine
D
our
Slide 11 - Quizvraag
Welke vorm is dit:
Is this your book or is it mine?
A
Met zelfstandig naamwoorden
B
Zonder zelfstandig naamwoord
Slide 12 - Quizvraag
Kies het juiste bezittelijke vnw:
My mother speaks a lot to ..... friends.
A
my
B
theirs
C
our
D
her
Slide 13 - Quizvraag
Welke vorm is dit:
My mother speaks a lot to her friends.
A
Met zelfstandig naamwoorden
B
Zonder zelfstandig naamwoord
Slide 14 - Quizvraag
Aanwijzende voornaamwoorden
Er bestaan 4 aanwijzende voornaamwoorden: this, that, these, those.
Wanneer je naar iets of iemand wilt verwijzen moet je erop letten of dit
enkelvoud
of
meervoud
is, en of dit
dichtbij
of
ver(der) weg
is.
Woorden als
(over)
here, in my hand/bag/room, close by, next to,
(over) there, outside
geven de plek aan.
Slide 15 - Tekstslide
Examples
This
book
I have
in my hand
is amazing!
(enkelvoud + dichtbij)
I have to study all
these
books
I have
in my bag
.
(meervoud + dichtbij)
That
fly
up on the wall
is annoying me!
(enkelvoud + ver weg)
Those
people
over there
are colleagues of my mother.
(meervoud + ver weg)
Slide 16 - Tekstslide
Kies het juiste vragende vnw:
..... jacket do you want to buy? This one over here, or that one over there?
A
this
B
that
C
these
D
this
Slide 17 - Quizvraag
Kies het juiste aanwijzende vnw:
They were all looking at ....... spectacular fireworks over there.
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 18 - Quizvraag
Kies het juiste aanwijzende vnw:
Can you take ...... bag over here to my brother's place?
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 19 - Quizvraag
Kies het juiste aanwijzende vnw:
He wanted to help every one of ...... children around him.
A
this
B
that
C
these
D
those
Slide 20 - Quizvraag
Vragende voornaamwoorden
De vragende voornaamwoorden, of vraagwoorden, gebruik je om iets te vragen. Dit zijn:
what - where - when - who - which - why - how.
De vragende voornaamwoorden staan
altijd
VOORAAN in de zin en vragen naar iets specifieks, kijk maar hier rechts in de tabel.
Slide 21 - Tekstslide
Examples
What
is your favourite food?
Where
were you born?
When
is your birthday?
Who
is that girl at the door?
Which
of the lollypops is sour?
Why
are you so late?
How
do you I do this?
Slide 22 - Tekstslide
Kies het juiste vragende vnw:
..... jacket do you want to buy? This one over here, or that one over there?
A
how
B
when
C
where
D
which
Slide 23 - Quizvraag
Kies het juiste vragende vnw:
..... did find out that you have to retake this exam? Last week?
A
what
B
when
C
how
D
who
Slide 24 - Quizvraag
Kies het juiste vragende vnw:
..... do I install this app on my phone?
A
what
B
who
C
how
D
which
Slide 25 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
Interrogative Pronouns
June 2022
-
17 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
post-practice essay
August 2022
-
13 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Possessive pronouns
March 2024
-
19 slides
Engels
Middelbare school
havo
Leerjaar 1
Quiz!
week1.1
August 2022
-
12 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Present Simple Q & N
June 2022
-
38 slides
Engels
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Present simple/ vragende voornaamwoorden/persoonlijke voornaamwoorden
September 2025
-
47 slides
Engels
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
week 1: passive
August 2022
-
22 slides
Engels
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Present Simple vs Present Continuous 1
September 2024
-
33 slides
Engels
Middelbare school
vmbo t, mavo, havo, vwo
Leerjaar 1,2