Exam prep: A2 writing

Hello!
Welcome.

Today:
Recap (herhaling) of the past simple and the vocab!
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Hello!
Welcome.

Today:
Recap (herhaling) of the past simple and the vocab!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schedule
  • Cijfers CE
  • Schrijven A2 
  • Spreken A2 
  • Gesprekken A2
  • Herhaling schrijven

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Writing A2: 
Ik kan korte, eenvoudige notities en boodschappen opschrijven. Ik kan een zeer eenvoudige persoonlijke brief schrijven, bijvoorbeeld om iemand voor iets te bedanken.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formele brief: 

Gebruik je om bijvoorbeeld een sollicitatie te versturen of als je contact zoekt met een bedrijf in het buitenland.

Hoe ziet een formele brief eruit:

Indeling is erg belangrijk bij een formele brief. Een formele brief heeft ook altijd dezelfde opbouw.



Denk aan de indeling van de brief, juiste taalgebruik en interpunctie. 

Layout:
Afzender (twee witregels)​ zonder naam
Datum (twee witregels)​
Geadresseerde (twee witregels)​
Aanhef (een witregel)​


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling formele brief

1. Aanhef:
Dear Ms/Mr Sir/Madam

2. In de eerste Alinea geef de reden waarom je deze brief schrijft.
I am writing to you in response to...

3. Voor elk nieuw onderwerp waar je mee begint, gebruik je een nieuwe alinea.
4. Afsluitende zin: 
  • Thank you in advance for your response. 
  • I look forward to hearing from you soon.
  • I hope to hear from you soon. 

5. Afsluiting

a. Ben je bekend met de persoon? ja : Yours sincerely

b. Ben je bekend met de persoon? nee :Yours faithfully

 Sluit de brief af met je voor- en achternaam.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Which is the one you can't use when writing a formal letter?
A
Dear Sir/Madam,
B
Hi Potter,
C
Dear Mr Potter,

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Informele brief
Afzender (twee witregels)​ zonder naam
Datum (twee witregels)​
Geadresseerde (twee witregels)​
Aanhef (een witregel)​

Publiek: vrienden/familie/buren of mensen die je goed kent. 

Pas je taalgebruik hierop aan. Laat zien dat je binnen de kaders soepeler om kan gaan met de taal. Maar vergeet niet dat het een examen is en dat straattaal/slang niet geaccepteerd zal worden. 




Bijvoorbeeld:

Can you tell me what movie I should watch (informeel)
Could you inform me on what movie I should watch. (formeel)

Het verschil tussen: 

can/could
want to/ would like
fun/ exciting
nice/ wonderful 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Indeling informele brief

1. Aanhef
Dear Name/Hi Name

2. Inhoud:
Bij een informele brief mag je meer persoonlijk taalgebruik gebruiken, maar let erop dat het een nette brief blijft.

Bijvoorbeeld: Do you want to get together? 


Introductie alinea: 
Hier begin je met een korte inleiding en introduceer je je brief. 

Bijvoorbeeld: 

 “How are you? I'm doing great"

“How is life at school?”

“I hope you are doing well?”

“Have you heard about ….?”


c. Zorg ervoor dat je weer per onderwerp een alinea gebruikt.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3. Afsluitende zin:
Hieronder staan een paar zinnen die je kan gebruiken bij het afsluiten.

  •   “I am looking forward to hearing from you soon”
  • “I hope to hear from you soon”
  • “I can't wait to see you soon”
  • “Give my regards to…”
4. Afsluiting


a. “Best wishes,”

b. “Kind regards,”


5. Je voornaam

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inschrijfformulier 

Let op dat je goed kijkt naar taalgebruik! 

Let goed wat ze vragen en beantwoord alleen de vraag en niets anders. 
Bijvoorbeeld:

Can you tell me what movie I should watch (informeel)
Could you inform me on what movie I should watch. (formeel)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Formeel email

Gebruik je om bijvoorbeeld een sollicitatie te versturen of als je contact zoekt met een bedrijf in het buitenland.

Hoe ziet een formele email eruit:

Indeling is erg belangrijk bij een formele email. Een formele email heeft ook altijd dezelfde opbouw: 
geen afzender, datum, geadresseerde 

Bijvoorbeeld:

Can you tell me what movie I should watch (informeel)
Could you inform me on what movie I should watch. (formeel)

Het verschil tussen: 

can/could
want to/ would like
fun/ exciting
nice/ wonderful 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele email

Publiek: vrienden/familie/buren of mensen die je goed kent. 

Pas je taalgebruik hierop aan. Laat zien dat je binnen de kaders soepeler om kan gaan met de taal. Maar vergeet niet dat het een examen is en dat straattaal/slang niet geaccepteerd zal worden. 

geen afzender, datum, geadresseerde 

Bijvoorbeeld:

Can you tell me what movie I should watch (informeel)
Could you inform me on what movie I should watch. (formeel)

Het verschil tussen: 

can/could
want to/ would like
fun/ exciting
nice/ wonderful 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Memo/Notitie/bericht/post

Let op dat je goed kijkt naar taalgebruik! 

Let goed wat ze vragen en beantwoord alleen de vraag en niets anders. 

Kort en krachtig maar wel gebruik maken van volledige zinnen
Bijvoorbeeld:

Monday - we eat out.

We will eat out on Monday. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Is 'Good afternoon' an informal or formal greeting?
A
formal
B
informal

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you end an informal email in English?
A
Greetings,
B
Bye,
C
Love,
D
Take care,

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

What is the difference between formal and informal?
A
Formal is more personal
B
Informal is more personal
C
There is no difference
D
Informal is less personal

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden
Conjunctions

Slide 19 - Tekstslide

Voegwoorden gebruiken we in het Nederlands om zinnen aan elkaar te linken, en, maar, of, dan wel. 

We call them conjunctions or linking verbs in English. 

Voegwoorden: welke ken je?

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Voegwoorden: let's practise

Why? 

Voegwoorden zorgen ervoor dat jouw verhaal een mooie samenhang krijgt. Dit is een belangrijk onderdeel tijdens het schrijven.  Voegwoorden helpen je met het onderdeel samenhang.

De meest bekende voegwoorden zijn: and/ because/ so 



Denk eens aan: therefore, and so on, nevertheless (prachtig toch) 


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Questions?

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you know the difference between informal and formal?
Yes!
No.

Slide 23 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Have you learned something useful in this online lesson?
Yes, I have
No, I have not
I don't know. I was not paying attention

Slide 24 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

12

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:43
What is the accent?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:07
What's the accent?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:32
What's the accent?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:56
What's the accent?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:19
What's the accent?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

02:44
What's the accent?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:07
What's the accent?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:32
What's the accent?

Slide 33 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

03:56
What is the accent?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:19
What is the accent?

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

04:44
What's the accent?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

05:08
What's the accent?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies