Herhaling : 0-100, lidwoorden, ev/mv, ser, familie, kleuren, huis

Lesdoel: opfrissen van je kennis
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Lesdoel: opfrissen van je kennis

Slide 1 - Tekstslide

Deze LessonUp herhalen we: 

- de nummers 0 - 100
- lidwoorden en enkelvoud/meervoud
- het werkwoord SER (zijn)
- de familierelaties 
- de kleuren
- vocabulaire over je huis
- bijvoeglijke naamwoorden

Slide 2 - Tekstslide

Los números

Slide 3 - Tekstslide

cinco + treinta =
A
veinticinco
B
treinta y cinco
C
cuarenta y cinco

Slide 4 - Quizvraag

diez + doce =
A
dos
B
treinta y tres
C
veintidós
D
treces

Slide 5 - Quizvraag

ochenta - cuatro =
A
setenta y seis
B
setenta y cuatro
C
sesenta y seis
D
sesenta y cuatro

Slide 6 - Quizvraag

once - doce - trece - ...
A
cuatro
B
cuarenta
C
catorce

Slide 7 - Quizvraag

viente - treinta - cuarenta - ...
A
cincuenta
B
cinco
C
quince

Slide 8 - Quizvraag

noventa y uno - noventa y dos - noventa y tres - ...
A
noventa y tres
B
noventa y cuatro
C
noventa y cinco

Slide 9 - Quizvraag

ocho
treinta
siete
cien
sesenta y uno
1. dos + ................... = diez
2. veinte + diez = .................
3. cuarenta y tres + .............. = cincuenta
4. noventa y ocho + dos = ...........
sesenta y cuatro - tres = .........................

Slide 10 - Sleepvraag

Lidwoorden en enkelvoud/meervoud

Slide 11 - Tekstslide

1. __ chico
2. __ chicos

Slide 12 - Open vraag

1. __ chica
2. __ chicas

Slide 13 - Open vraag

1. __ ciudad
2. __ ______

Slide 14 - Open vraag

1. __ pintor
2. __ ______

Slide 15 - Open vraag

1. __ dormitorio
2. __ ______

Slide 16 - Open vraag

Het werkwoord "zijn" (SER)

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht : Sleep de juiste vorm van "ser" naar de juiste zin.
Javi _____ el hermano de Pablo.
Nosotros _____ compañeros de clase 
(= klasgenoten).
Yo _____ una chica inteligente.
Tú _____ español.
María y tú ______ holandesas. 
Javi y Juan ____ amigos. 
es
somos
soy
eres
sois
son

Slide 18 - Sleepvraag

Vocabulario : La familia

Slide 19 - Tekstslide

Ga uit van Maggie, zij is "yo".
Tekst
el padre
la abuela
el hermano
la madre
el abuelo

Slide 20 - Sleepvraag

Vocabulario : Los colores

Slide 21 - Tekstslide

El jersey es ____.

Slide 22 - Open vraag

El coche es ____.

Slide 23 - Open vraag

La rana es _____.

Slide 24 - Open vraag

El ordenador es ____.

Slide 25 - Open vraag

El pelo es _____.

Slide 26 - Open vraag

Vocabulario : La casa

Slide 27 - Tekstslide

de woonkamer
de keuken
de slaapkamer
de zolder
de plattegrond
het terras
de badkamer
de logeerkamer
el salón
la cocina
el dormitorio
el ático
el plano
la terraza
el cuarto de baño
el cuarto de invitados

Slide 28 - Sleepvraag

Grammatica : bijvoeglijke naamwoorden

Slide 29 - Tekstslide

1. Javier tiene un dormitorio (bonito) _____.
2. Mi madre tiene una falda (negro) _____.
3. Mi padre tiene una camiseta (azul) _____.
4. Yo tengo un coche (grande) _____.

Slide 30 - Open vraag

1. Mis hermanas son (inteligente) _____.
2. Los elefantes son (gris) _____.
3. Los coches son (rojo) _____.
4. Las chicas son (guapo) _____.

Slide 31 - Open vraag

Reflecteer op jouw inzet deze les. - Hoe heb je deze les gewerkt?
A
Ik heb echt goed mee gedaan.
B
Ik ben tevreden, maar ik had wel beter mijn best kunnen doen.
C
Mwaoh, niet zo heel goed.
D
Werken? Wat moesten we dan doen deze les?

Slide 32 - Quizvraag