Woordsoorten

Woordsoorten en symbolen.
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
TaalBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten en symbolen.

Slide 1 - Tekstslide

Woordsoorten en symbolen.
  • Wat is een lidwoord?
  • Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
  • Wat is een zelfstandig naamwoord?
  • Wat is een werkwoord?

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag oefenen we met woordsoorten:
lidwoord, bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord en werkwoord.

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag leren we:
  •  Woordsoorten herkennen in zinnen.
  • De symbolen te gebruiken.
  • Zelf zinnen te maken met de symbolen.

Slide 4 - Tekstslide

Lidwoord.

  •  de
  • het
  • een

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord.

  •  mensen (meisje)
  • dieren (hond)
  • dingen (pen)

Slide 6 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord.

  •  stoer (het stoere meisje)
  • groot (de grote hond)
    • rood (de rode pen)

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoord.

  • doe-woorden
  • het stoere meisje springt
  • de grote hond blaft
  • de rode pen ligt

Slide 8 - Tekstslide

Telwoord.

  • Hoeveelheid (twee, veel, eerste)
  • de twee boeken liggen
  • het eerste kind

Slide 9 - Tekstslide

Welke woordsoorten zie je?
  • Het meisje.
  • De gele kanarie.
  • De twee pennen.



Slide 10 - Tekstslide

Welke woordsoorten zie je?
  • De kleine jongen voetbalt.
  • De vogel vliegt.
  • Het tweede doelpunt valt.
  • De brave jongen leest.







Slide 11 - Tekstslide

Opdracht.
Maak nu zelf 5 zinnen met de symbolen.

Slide 12 - Tekstslide

Ik kan:
  •   Woordsoorten herkennen in zinnen.
  • De symbolen gebruiken.
  • Zelf zinnen te maken met de symbolen.

Slide 13 - Tekstslide