1.3 Schatten en meten - les 2

1.3 Schatten en meten
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1,2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1.3 Schatten en meten

Slide 1 - Tekstslide

Deze les
Terugblik op de vorige les
Leerdoelen bespreken
Uitleg 1.3 - les 2
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Les 1 van paragraaf 1.3


Slide 3 - Tekstslide

Wat is de grootheid
A
dichtheid
B
massa
C
volume
D
lengte

Slide 4 - Quizvraag

Wat is geen eenheid?
A
centimeter
B
uur
C
kilogram
D
temperatuur

Slide 5 - Quizvraag

Met een maatcilinder kan je een grootheid meten. Welke grootheid?
A
massa
B
lengte
C
temperatuur
D
volume

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de eenheid van lengte?
A
kilogram
B
meter
C
graden Celsius
D
liter

Slide 7 - Quizvraag

Wat is geen grootheid?
A
Lengte
B
Massa
C
Meter
D
Volume

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
Je leert hoe je nauwkeurig meet.
Je leert hoe je meetinstrumenten moet aflezen.
Je leert eenheden om te rekenen.

Slide 9 - Tekstslide

Meetinstrumenten

Slide 10 - Tekstslide

Meetbereik en schaaldeel

De waarden die je met een meetinstrument kunt meten, noem je het meetbereik van het meetinstrument.
Een schaaldeel is de waarde tussen twee streepjes op de schaalverdeling.

Meetbereik:
 
Schaaldeel: 
°50°300
°5

Slide 11 - Tekstslide

Meetbereik 
en schaaldeel

Slide 12 - Tekstslide

Meetinstrumenten 
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
Meetinstrument
Massa
m
Kilogram
kg
weegschaal
Volume
V
Liter
L
maatcilinder
Afstand
s
Meter
m
liniaal/rolmaat
Temperatuur
T
graden Celsius/
Kelvin
  C
K
thermometer
Tijd
t
uur
h
klok/stopwatch
°

Slide 13 - Tekstslide

Welk meetinstrument kun je het beste gebruiken om de inhoud (volume) te meten van een glas ranja?
A
keukenweegschaal
B
maatbeker
C
meetlat
D
thermometer

Slide 14 - Quizvraag

massa bepaal je met het meetinstrument de...
A
weegschaal
B
liniaal
C
maatbeker
D
maatcilinder

Slide 15 - Quizvraag

volume bepaal je met het meetinstrument de...
A
weegschaal
B
liniaal
C
maatbeker
D
maatcilinder

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Omrekenen

130cL=...dL
A
1,3
B
13
C
1300
D
0,13

Slide 18 - Quizvraag

Omrekenen

200mm=.....cm
A
20
B
2000
C
20000
D
2

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Link

Aan de slag
Maak de opdrachten die horen bij paragraaf 1.3

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen
Je leert het verschil tussen meten en schatten.
Je leert hoe je meetinstrumenten af moet lezen.
Je kunt eenheden omrekenen.

Slide 22 - Tekstslide