Zakelijke e-mail

Zakelijke e-mail
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Zakelijke e-mail

Slide 1 - Tekstslide

20 min. Zs

Lezen

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

In een zakelijke e-mail gebruik je
A
formele taal
B
informele taal

Slide 3 - Quizvraag

Ik heb een ontzettend leuk weekend gehad en daar wil ik mijn oma over vertellen.
Ik schrijf een ........
A
Persoonlijke e-mail
B
Zakelijke e-mail

Slide 4 - Quizvraag

Waar horen emoji's volgens de ondervraagden niet in thuis?
A
In een whats-appbericht naar iemand die je niet kent
B
In een whats-appgesprek naar mensen die ouder zijn
C
In een zakelijke e-mail
D
In een e-mail naar je vrienden

Slide 5 - Quizvraag

Een passende slotformule voor mijn Zakelijke e-mail is.....?
Tip: Er zijn meerdere antwoorden goed!
A
Hoogachtend,
B
Groetjes,
C
Liefs,
D
Met vriendelijke groet,

Slide 6 - Quizvraag

Kies de juiste aanhef als je de geadresseerde niet kent
A
Geachte heer mevrouw,
B
Geachte heren en mevrouwen
C
Geachte heer, mevrouw,
D
Geachte heer/mevrouw,

Slide 7 - Quizvraag

Wie is de geadresseerde?
A
Degene aan wie je de brief schrijft.
B
Degene die de brief schrijft.

Slide 8 - Quizvraag

Waar moet je op letten?
inhoudelijk
- doelgroep;
- schrijfdoel;
- taalgebruik; 
- feiten/meningen.

opbouw
- noemen van het onderwerp;
- aanhef;
- afsluiting;
- alinea's (regels wit).

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfdoel
Voordat je een tekst gaat schrijven, moet je nadenken over de tekst die je gaat schrijven.  

Wat wil je met je tekst bereiken?
(tekstdoel)

De vijf belangrijkste schrijfdoelen zijn:
  1. informeren;
  2. overhalen (om iets te doen);
  3. amuseren;
  4. instructie geven;
  5. overtuigen (van jouw mening)

Slide 10 - Tekstslide

timer
1:00
formeel taalgebruik

Slide 11 - Woordweb

timer
1:00
informeel taalgebruik

Slide 12 - Woordweb

Opdracht
Stel je voor: Je moet een presentatie houden over een goed doel dat jou aanspreekt. Dat kan een bekende organisatie zijn, zoals War Child, maar ook een organisatie bij jou in de buurt, bijvoorbeeld de vogelopvang. Je besluit een zakelijke e-mail te schrijven waarin je vraagt om informatie voor je presentatie. 
- Kies een goed doel. 
- Zoek op internet het e-mailadres van het goede doel. 
- Wat is de hoofdgedachte van je e-mail?

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht (vervolg)
Je gaat eerst een kladversie van je e-mail schrijven. Dat doe je zo:  
- Schrijf op wat je in de onderwerpregel zet. 
- Schrijf de aanhef op. 
- Vertel in de inleiding wie je bent en wat de aanleiding voor je e-mail is. 
- Geef in het middenstuk aan over welke onderwerpen je graag informatie wilt ontvangen. 
- Herhaal in het slot je wens.
- Dit is de hoofdgedachte. Bedank in het slot ook de lezer. 
- Gebruik formele taal en wees beleefd. 
- Verdeel je e-mail in alinea’s. 
- Sluit je e-mail af met een slotgroet en je naam.  

Slide 14 - Tekstslide