3.4 Krachten in werktuigen

   3.4 Krachten in werktuigen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

   3.4 Krachten in werktuigen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Herhaling 3.3     
  • Uitleg paragraaf 3.4       
  • Zelfstandig werken

Toets verzet!!

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling 3.3 Nettokracht
  • Evenwicht
  • Normaalkracht
  • Nettokracht

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen, Je kunt
  1.  het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
  2. bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
  3. bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een grote kracht een kleine kracht wordt uitgeoefend. 
  4. de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.
  5. de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat is een hefboom?


Een draaipunt met een korte en een lange arm. 
Een last-arm en een werk-arm

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

herhaling hefboom
Krachtvergroting uitrekenen.
evenwichtsvoorwaarde in Binas

Makkelijker, maar uit je hoofd leren:

krachtvergroting= lange uiteinde : korte uiteinde
60cm : 3 cm = 20 keer groter
Dus je spierkracht maal 20 doen!



Slide 8 - Tekstslide

De hefboomregel
Momentwet  (Binas)
Mlinksom =Mrechtsom
M = F×l
Fl ×ll = Fr×lr
Werkarm × werkracht = lastarm × lastkracht

Slide 9 - Tekstslide

Noem voorbeelden van hefbomen

Slide 10 - Woordweb

        De hefboomregel = evenwicht
     linksom                                          =                                                rechtsom
    Lengte arm * kracht op arm  =         Lengte arm * kracht op arm

 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld 2 (volledige berekening)
Bepaal of deze hefboom in evenwicht is als alle gewichtjes identiek zijn

Slide 13 - Tekstslide

Oefenvraag:

Slide 14 - Tekstslide

Wat is het symbool voor de kracht?
A
M
B
F
C
f
D
r

Slide 15 - Quizvraag

wat is de eenheid van de kracht?
A
F
B
N
C
m
D
Nm

Slide 16 - Quizvraag

Welke formule moet je gebruiken voor de hefboom regel?
A
F = m x g
B
M = F : g
C
M = F x r
D
F1 x L1 = F2 x L2

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het gewicht van een voorwerp op aarde met een massa van 10 kg?
A
9,8 N
B
98 N
C
980 N
D
Niet uit te rekenen met deze gegevens

Slide 18 - Quizvraag

De arm van een kracht is altijd gelijk aan de lengte van de balk.
A
Onjuist
B
Juist

Slide 19 - Quizvraag

De arm van een kracht is
A
de korte afstand vanaf de kracht naar het draaipunt
B
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar de werklijn van kracht B.
C
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht A naar het draaipunt
D
Kortste afstand vanaf de werklijn van kracht B naar het draaipunt

Slide 20 - Quizvraag

Afsluiting
  1. Je kunt het draaipunt en de armen in een hefboom herkennen.
  2. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een kleine kracht een grote kracht wordt uitgeoefend. 
  3. Je kunt bij een hefboom in evenwicht beschrijven op welke manier met een grote kracht een kleine kracht wordt uitgeoefend. 
  4. Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht.
  5. + Je kunt de krachten en armen berekenen bij een hefboom in evenwicht, waarbij het draaipunt van de hefboom aan het uiteinde ligt

Slide 21 - Tekstslide

Opdrachten maken
Wat: Lezen en maken 3.4 opdracht
Hoe: Fluisterstand  
Hulp: docent    
Tijd:  20 minuten lang    

timer
20:00

Slide 22 - Tekstslide