Havo H09 Familie - Les 2

Welkom
4 Havo |  2021-2022


Hoofdstuk 9: Familie


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 Havo |  2021-2022


Hoofdstuk 9: Familie


Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Wat moet je nou eigenlijk kennen van H9?
  • Trouwen
  • Verplichtingen tijdens het huwelijk

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

timer
1:00
Trouwen

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn materiële vereisten?
A
Als je gaat trouwen moet je een ring hebben
B
De voorwaarde om te mogen trouwen
C
Je moet eerst voor de wet trouwens en daarna mag je pas voor de kerk trouwen

Slide 6 - Quizvraag

Materiële vereisten
Voorwaarden om te mogen trouwen:
- 2 personen
- beide ongehuwd
- meerderjarig
- beide weten wat ze doen
- geen nauwe bloedverwantschap

Slide 7 - Tekstslide

Van wie is wat?
Wettelijke gemeenschap van goederen (voor 1-1-2018)

Beperkte wettelijke gemeenschap van goederen (na 1-1-2018)

Huwelijkse voorwaarden

Slide 8 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kan je de verplichtingen naar elkaar tijdens het huwelijk benoemen

Slide 9 - Tekstslide

3 verplichtingen naar elkaar
- Onderhoudsplicht

- Draagplicht

- Fourneerplicht

Slide 10 - Tekstslide

Onderhoudsplicht
Echtgenoten zijn verplicht elkaar het 'nodige' te verschaffen. 

In elkaars levensonderhoud voorzien.

Minderjarige kinderen in het gezin verzorgen, opvoeden en de kosten hiervan dragen. 

Slide 11 - Tekstslide

Draagplicht
De kosten van het huishouden worden verdeeld over beide echtgenoten. 
En mogen in de volgende volgorde verhaald worden:
1. Gezamenlijk inkomen
2. Privé-inkomen
3. Gezamenlijk vermogen
4. Privévermogen

Slide 12 - Tekstslide

Fourneerplicht
Het geld voor de kosten van het huishouden moeten door de echtgenoten ter beschikking worden gesteld.


Maar....
In een nihilbeding kan worden overeengekomen dat een van de echtgenoten niet bijdraagt aan de kosten van het huishouden. 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Handelingen toestemming partner

Slide 15 - Tekstslide

Sam bezit een vakantiewoning op Texel. Deze woning heeft hij gekocht voor zijn huwelijk met Eva. Mag Sam de vakantiewoning zonder toestemming van Eva verkopen?
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Toelichting
Handelingen die gevolgen hebben op echtelijke woning mogen niet door één van de echtgenoten gedaan worden zonder toestemming van de andere echtgenoot. 

Slide 17 - Tekstslide

Eva en Sam zijn gehuwd. Eva kijkt naar een
GIRO 555 inzameling op de televisie en besluit
€ 2.000 over te maken. Mag Eva deze gift doen zonder toestemming van Sam?

A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quizvraag

Toelichting
Voor giften dien je toestemming partner te hebben, behalve de gebruikelijke niet bovenmatige giften. Denk aan rode kruis collectebus of verjaardagscadeau, etc. 

Slide 19 - Tekstslide

De zoon van Sam (uit een eerdere relatie) wil een huis kopen, maar heeft onvoldoende inkomen. De bank vraagt een borgstelling van Sam voor het verstrekken van hypotheek aan zoon. Mag Sam dit doen zonder toestemming van Eva?

A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Toelichting
Borg of zekerheidstelling voor schulden van anderen mag alleen met toestemming partner

Slide 21 - Tekstslide

Eva wil graag een nieuwe auto. Ze ziet een mooie aanbieding bij de autodealer "koop nu en betaal in termijnen"
Mag Eva een auto op afbetaling kopen zonder toestemming van Sam?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quizvraag

Toelichting
Schulden mag je alleen aangaan met toestemming van partner. Ook al zijn de bezittingen en schulden door een notariële akte gescheiden.

Slide 23 - Tekstslide

Suus en Fatih kopen een woning van € 250.000. Deze woning wordt gefinancierd met een hypothecaire lening van
€ 200.000 en met € 50.000 privévermogen van Fatih.
Fatih heeft bij verkoop van de woning een direct opeisbare vordering op de gemeenschap van:

A
€ 50.000
B
€50.000/€200.000 x 100% = 40% van de woningwaarde
C
€ 50.000/€250.000 x 100% = 20% van de woningwaarde
D
€ 200.000

Slide 24 - Quizvraag

Aan de slag
Lees paragraaf 9.2
Maak opgave 9.6 t/m 9.9

Slide 25 - Tekstslide