Executieve Functies

Er zijn 11 executieve functies:
  • Plannen
  • Timemanagement
  • Werkgeheugen
  • Organisatie
  • Metacognitie
  • Responsinhibitie
  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie 
  • Doelgericht gedrag
  • Flexibiliteit
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Er zijn 11 executieve functies:
  • Plannen
  • Timemanagement
  • Werkgeheugen
  • Organisatie
  • Metacognitie
  • Responsinhibitie
  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie 
  • Doelgericht gedrag
  • Flexibiliteit

Slide 1 - Tekstslide

Executieve Functie. Wat zijn dat?


Dit zijn de regel- en aansturingsfuncties van de hersenen, waarmee we ons gedrag sturen
om zo doelgericht en efficiënt mogelijk te kunnen handelen. 
Vaardigheden die erg belangrijk zijn op school! 
Ze staan niet op zichzelf, maar werken met elkaar samen en worden gebruikt tijdens het dagelijks functioneren.  
Door oefening kun je ze verbeteren!

Slide 2 - Tekstslide

Executieve functies
Organisatie: 
Taakinitiatie: de mogelijkheid om direct en zonder uitstel aan een opdracht te beginnen.
respons inibitie:
planning en priorisering:
werkgeheugen:

Slide 3 - Tekstslide

Taakinitiatie
Taakinitiatie is het zonder dralen aan een taak te beginnen. Op tijd en efficiënte. ​Het gaat hierbij vooral om taken die we minder leuk vinden en waar we ons toe moeten zetten.

Leerlingen die hier moeite mee hebben vertonen vaak werkontwijkend- of uitstelgedrag . Zij kiezen ervoor om eerst andere (leukere) dingen te doen .

Vaak weten ze niet goed waar ze moeten beginnen en/of hebben ze moeite met het vragen van hulp.

Het kan helpen taakinitiatie te verbeteren door ORGANISATIE te verbeteren.

Slide 4 - Tekstslide

Organisatie
Organisatie is het vermogen om systemen te ontwikkelen en onderhouden om op de hoogte te blijven van informatie en benodigde materialen. Denk aan:
  1. opgeruimde en georganiseerde werkplek (scheelt zoeken en opruimen, maakt efficiënter. Denk aan: kastruimte, boekenplank, magneetbord )
  2. Planning (overzicht)


Slide 5 - Tekstslide

Leerlingen die problemen hebben met deze executieve functie hebben bijvoorbeeld de volgende problemen:

huiswerk (regelmatig) vergeten
gymspullen (regelmatig) vergeten
lunch (regelmatig) vergeten
zijn hun potlood/pen/liniaal of schrift kwijt
hebben een rommelige kamer
schrijven hun schoolwerk op verschillende plaatsen
raken het overzicht vlug kwijt.

Slide 6 - Tekstslide

respons inibitie
Inhibitie is eigenlijk een rem, een rem op het gedrag. Deze rem zorgt ervoor dat je nadenkt voordat je actie onderneemt en zorgt ervoor dat je niet reageert op afleidende prikkels. Hierdoor kun je een reactie uitstellen of tegenhouden, anderen hun beurt gunnen en uit laten praten (op je beurt wachten) en je niet laten afleiden door andere prikkels. Mensen die overgeleverd zijn aan impulsen kunnen moeizaam initiatief tonen, lastig langdurig aandacht schenken aan iets, kunnen niet plannen en organiseren en moeite hebben met het oplossen van problemen.

Slide 7 - Tekstslide

Problemen met respons-inhibitie --> ondoordacht gedrag
In emotionele situaties --> minder inhibitie

Leerlingen moeten bijvoorbeeld conflicten kunnen oplossen met leeftijdsgenoten zonder fysiek geweld
zich ook bij afwezigheid van de volwassene aan de regels kunnen houden

Slide 8 - Tekstslide

Plannen en priorisering
Het vermogen om een plan te bedenken waarmee je doelen kunt verwezenlijken of een taak kunt voltooien. 

Het vermogen om te beslissen wat er belangrijk is en wat er kan wachten. 
Wat er wanneer moet gebeuren
Belangrijk is: 

  • een huiswerkplanning maken
  • opdrachten opdelen in deeltaken en inschatten hoeveel tijd iets inneemt
  • gewoon beginnen en je aan de planning houden zodat zaken op tijd af zijn


Slide 9 - Tekstslide

Werkgeheugen
Onder het werkgeheugen wordt de vaardigheid verstaan om informatie in het geheugen bij te houden wanneer er een complexe taak wordt uitgevoerd. Deze vaardigheid heeft de leerling al eerder aangeleerd, maar nu moet de leerling de geleerde vaardigheid kunnen toepassen in een andere situatie.

kinderen gebruiken het werkgeheugen door te onthouden wat de verschillende leerkrachten die voor de klas staan van hem of haar verwachten.

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt overbelasting van het werkgeheugen voorkomen door:
te zorgen voor een rustige omgeving
korte en duidelijke opdrachten te geven
herhaalde instructie te bieden
geheugensteuntjes gebruiken zoals picto’s, dagritmekaartjes, checklists e.d.
agendagebruik aan te leren

Daarnaast kun je het werkgeheugen versterken door:
oogcontact maken met de leerling wanneer je hem of haar iets vertelt
ervoor zorgen dat de leerling niet afgeleid is wanneer je de boodschap geeft
de leerling te laten herhalen wat je hebt gezegd
de leerling laten bedenken hoe hij of zij iets goed kan onthouden
schema’s te maken
mindmaps te maken
voorkennis terug te vragen en deze te benoemen

Slide 11 - Tekstslide

Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.

Slide 12 - Tekstslide

Volgehouden aandacht
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.

Slide 13 - Tekstslide