Executieve functies

Het vermogen om na te denken voor je iets doet. 
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken. 
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren. 
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling. 
Reactie (of respons)-inhibitie
Werkgeheugen
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
Volgehouden aandacht
1 / 27
volgende
Slide 1: Sleepvraag
Mens & MaatschappijMiddelbare school

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Het vermogen om na te denken voor je iets doet. 
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken. 
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren. 
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling. 
Reactie (of respons)-inhibitie
Werkgeheugen
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
Volgehouden aandacht

Slide 1 - Sleepvraag

Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze. 
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is. 
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen. 
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden. 
Taakinitiatie
Planning/prioritering
Organisatie
Timemanagement

Slide 2 - Sleepvraag

Doelgericht doorzettingsvermogen
Flexibiliteit
Metacognitie
Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen. 
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden. 
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zeefmonitoring en zelfevaluatie. 

Slide 3 - Sleepvraag

Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
A
Reactie (of respons)-inhibitie
B
Werkgeheugen
C
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
D
Volgehouden aandacht

Slide 4 - Quizvraag

Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
A
Reactie (of respons)-inhibitie
B
Werkgeheugen
C
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
D
Volgehouden aandacht

Slide 5 - Quizvraag

Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.
A
Reactie (of respons)-inhibitie
B
Werkgeheugen
C
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
D
Volgehouden aandacht

Slide 6 - Quizvraag

Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
A
Reactie (of respons)-inhibitie
B
Werkgeheugen
C
Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
D
Volgehouden aandacht

Slide 7 - Quizvraag

Werkgeheugen
A
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
B
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
C
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
D
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.

Slide 8 - Quizvraag

Volgehouden aandacht
A
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
B
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
C
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
D
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.

Slide 9 - Quizvraag

Volgehouden aandacht
A
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
B
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
C
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
D
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.

Slide 10 - Quizvraag

Zelfregulatie van affect/emotieregulatie
A
Het vermogen om na te denken voor je iets doet.
B
Het vermogen om informatie in het geheugen vast te houden tijdens de uitvoering van complexe taken.
C
Het vermogen om emoties te reguleren om doelen te realiseren, taken te voltooien of gedrag te controleren.
D
Het vermogen om de aandacht erbij te houden, ondanks afleidingen, vermoeidheid of verveling.

Slide 11 - Quizvraag

Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
A
Taakinitiatie
B
Planning/prioritering
C
Organisatie
D
Timemanagement

Slide 12 - Quizvraag

De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
A
Taakinitiatie
B
Planning/prioritering
C
Organisatie
D
Timemanagement

Slide 13 - Quizvraag

Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
A
Taakinitiatie
B
Planning/prioritering
C
Organisatie
D
Timemanagement

Slide 14 - Quizvraag

Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
A
Taakinitiatie
B
Planning/prioritering
C
Organisatie
D
Timemanagement

Slide 15 - Quizvraag

Planning/prioritering
A
Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
B
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
C
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 16 - Quizvraag

Taakinitiatie
A
Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
B
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
C
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 17 - Quizvraag

Timemanagement
A
Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
B
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
C
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 18 - Quizvraag

Organisatie
A
Het vermogen om zonder dralen met projecten te beginnen, op tijd, op efficiënte wijze.
B
De vaardigheid om een plan te bedenken om een doel te bereiken of een taak te voltooien. Hierbij moet je ook in staat zijn beslissingen te nemen over wat belangrijk en wat niet belangrijk is.
C
Het vermogen om dingen volgens een bepaald systeem te arrangeren of te ordenen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 19 - Quizvraag

Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
A
Timemanagement
B
Doelgericht doorzettingsvermogen
C
Flexibiliteit
D
Metacognitie

Slide 20 - Quizvraag

Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
A
Timemanagement
B
Doelgericht doorzettingsvermogen
C
Flexibiliteit
D
Metacognitie

Slide 21 - Quizvraag

Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.
A
Timemanagement
B
Doelgericht doorzettingsvermogen
C
Flexibiliteit
D
Metacognitie

Slide 22 - Quizvraag

De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
A
Timemanagement
B
Doelgericht doorzettingsvermogen
C
Flexibiliteit
D
Metacognitie

Slide 23 - Quizvraag

Metacognitie
A
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
B
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
C
Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 24 - Quizvraag

Doelgericht doorzettingsvermogen
A
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
B
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
C
Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 25 - Quizvraag

Flexibiliteit
A
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
B
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
C
Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 26 - Quizvraag

Timemanagement
A
Het vermogen om een stapje terug te doen om jezelf en de situatie te overzien, om te bekijken hoe je een probleem aanpakt; het gaat daarbij om zelfmonitoring en zelfevaluatie.
B
De vaardigheid om plannen te herzien als zich belemmeringen of tegenslagen voordoen, zich nieuwe informatie aandient of er fouten gemaakt worden; het gaat daarbij om aanpassing aan veranderende omstandigheden.
C
Het vermogen om een doel te formuleren, dat te realiseren en daarbij niet afgeleid of afgeschrikt te worden door andere behoeften of tegengestelde belangen.
D
Het vermogen om in te schatten hoeveel tijd je hebt, hoe je die kunt indelen en hoe je je aan tijdslimieten en deadlines kunt houden.

Slide 27 - Quizvraag