WAW blok 2, les 1

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn pedagogische vaardigheden?
A
Vaardigheden die in de kinderopvang worden ingezet om kinderen te verzorgen
B
Vaardigheden die ouders gebruiken om hun kind op te voeden
C
Vaardigheden die je als opvoeder gebruikt waardoor het kind zich zo goed mogelijk kan ontwikkelen
D
Vaardigheden die je in het onderwijs inzet om goed les te kunnen geven

Slide 2 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de leefwereld van het kind?
A
De thuissituatie van een kind
B
De wereld waarin een kind leeft
C
De dingen die een kind interessant vindt
D
De waarden en normen die een kind thuis meekrijgt

Slide 3 - Quizvraag

Wat is inleven?
A
Meeleven met de ander
B
Laten zien dat je om een ander geeft
C
Je verplaatsen in de positie van een ander
D
De emoties van de anderen lezen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de belevingswereld van een kind?
A
De thuissituatie van een kind
B
De manier waarop een kind de wereld om zich heen beleeft
C
De waarden en normen die een kind thuis meekrijgt
D
De manier waarop ouders/opvoeders met een kind omgaan

Slide 5 - Quizvraag

Waarom kun je tegen een kind niet alles vertellen wat er in jouw wereld speelt?
A
Daar kan een kind bang van worden
B
Daar mag je ze niet mee lastig vallen
C
Dan kun je ze met dingen belasten waar ze nog niet aan toe zijn
D
Je mag geen persoonlijke dingen met kinderen delen

Slide 6 - Quizvraag

Wat gebeurt er als je een kind onvoldoende aandacht geeft?
A
Het kind kan zich dan terugtrekken of juist om aandacht vragen. Vaak niet op een positieve manier
B
Het kind kan dan onzeker worden.
C
Het kind kan dan moeilijker relaties aangaan
D
Het kind kan dan vervelend gedrag gaan vertonen

Slide 7 - Quizvraag

Waarom is aandacht zo belangrijk
A
Dat voorkomt dat een kind op een verkeerde manier aandacht gaat vragen
B
Aandacht geeft het kind een gevoel van geborgenheid en veiligheid
C
Door het geven van aandacht luistert een kind beter
D
Aandacht zorgt ervoor dat een kind zich beter lichamelijk ontwikkelt

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met betrokkenheid?
A
Dat betekent dat je je verbonden voelt met de kinderen met wie je werkt
B
Dat betekent dat je ingrijpt wanneer je denkt dat een kind gevaar loopt
C
Dat betekent dat je de opvoeding overneemt wanneer ouders dat niet meer kunnen
D
Dat betekent dat je je betrokken voelt tot de thuissituatie van het kind

Slide 9 - Quizvraag

Waarom is het niet goed om te veel over te nemen van het kind wanneer het iets nog niet zo goed kan en nog moet oefenen?
A
Dat kan schadelijk zijn voor het zelfvertrouwen
B
Dan duurt het langer voordat het kind het leert
C
Dan zal het slechter naar je luisteren
D
Dat kan ervoor zorgen dat het kind een achterstand oploopt

Slide 10 - Quizvraag

Op welke manier kun je kindgericht werken?
A
Door aan te sluiten bij de leefwereld en de belevingswereld van een kind
B
Door aan te sluiten op de ontwikkeling en behoeften van het kind
C
Door de juiste pedagogische vaardigheden in te zetten
D
Alle bovenstaande antwoorden zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn vaardigheden?

Slide 12 - Woordweb