1/2 ingezonden brief 2h les 1

Lezen (en schrijven):
de ingezonden brief
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Lezen (en schrijven):
de ingezonden brief

Slide 1 - Tekstslide

Planning

  • Kennismaking
  • Account aanmaken
  • Korte activiteit 
  • Instructie/quiz

  • Afsluiten

Slide 2 - Tekstslide

Instructie leerling: Account in LessonUp en 
toevoegen aan jouw klas. Code:  code van de klas
Voeg jezelf toe aan jouw klas in LessonUp
  1. Je gaat naar: https://www.lessonup.com/site/nl
  2. Je klikt op 'Registreren'
  3. Je klikt op 'Verder als leerling'
  4. Je voert je klassencode in: gkhss
  5. Je registreert je met je school e-mail en bedenkt een wachtwoord.
  6. Je gebruikt je eigen voor- en achternaam

Slide 3 - Tekstslide

Spelen met woorden: rebus
Geef iedereen de kans om de rebus op te lossen: roep je geen antwoorden door de klas, maar doe je het in je hoofd.
  • Bekijk eerst de rebus goed en probeer hem in je hoofd op te lossen (schrijf je antwoord eventueel even in je schrift op)
  • Schrijf je antwoord in de volgende sheet.
  • Denk aan hoofdletters en leestekens.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

antwoord

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

antwoord

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

antwoord

Slide 10 - Open vraag

leesvaardigheid

Slide 11 - Tekstslide

Lesdoel:
Aan het einde van deze les(senserie):
  • weet ik wat een ingezonden brief is;  
  • begrijp ik hoe een ingezonden brief is opgebouwd;  
  • kan ik op basis van een bouwplan een betogende brief schrijven;  
  • kan ik argumenten bedenken en deze in een betogende tekst (de brief) uitwerken;  
  • kan ik de juiste signaalwoorden gebruiken in een ingezonden brief;
  • kan ik mijn geschreven tekst kritisch nakijken op spelling en zinsbouw. 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tekstdoelen

Slide 14 - Tekstslide

Tekstdoel
De schrijver wil..
Voorbeeld tekstsoort
Informeren
Activeren
Overtuigen
Amuseren
dat je iets te weten komt
je overhalen om iets te doen
dat je zijn mening overneemt
je vermaken
krantenbericht, verslag nieuwsbericht, leesboek
reclametekst, uitnodiging, advertentie
bespreking van een film of boek (recensie), betoog, column
verhaal, leesboek, strip, roman, rap, mop

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Functies tekstdelen
Inleiding: de schrijver noemt het onderwerp van de tekst en wil de
interesse van de lezer wekken. Dit kan op veel manieren, bijvoorbeeld:
• een gebeurtenis beschrijven;
• een mening over het onderwerp geven;
• een vraag over het onderwerp stellen.
Midden: gaat per alinea in op een deelonderwerp van het onderwerp. Tekstverbanden om het een lopende tekst te maken!
Slot: de schrijver rondt de tekst af. Dit kan op veel manieren,
bijvoorbeeld:
• de belangrijkste informatie uit de tekst kort samenvatten;
• een conclusie trekken;
• de vraag uit de inleiding beantwoorden


Vaak hebben ze een vaste structuur!

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Wat is een alinea??

'Een alinea is een verzameling zinnen die met elkaar samenhangen. Alinea’s zijn als het ware de bouwstenen van je tekst: de kleinere eenheden binnen het geheel. Elke alinea stelt één onderwerp centraal.'

Elke alinea begint op een nieuwe regel (na een ‘return’). 

Het woord alinea komt uit het Latijn en betekent letterlijk ‘nieuwe regel’. Letterlijk: ‘van de lijn af, van de regel af’.

Op websites en in (korte) brieven en mails staat vaak voor en na elke alinea een witregel.

In langere en gedrukte teksten, zoals brochures, artikelen, tijdschriften, kranten en boeken, komt er niet altijd een witregel. Wel springt de eerste regel van elke alinea vaak iets in (dat wil zeggen dat hij iets rechts van de linkerkantlijn begint).

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

En dan nu (eindelijk): de ingezonden brief 

Slide 21 - Tekstslide

Wat is een ingezonden brief?

Slide 22 - Woordweb

Wat is een ingezonden brief?
  • Een reactie op een artikel in een krant of tijdschrift.
  • Het is een mini-betoog: je geeft je mening, onderbouwt met argumenten, waarmee je de lezers van jouw brief wil overtuigen.

Tekstdoel: overtuigen 
--> betogende tekst 
--> mening van de schrijver + argumenten

Slide 23 - Tekstslide

Waarom schrijf je deze?

Slide 24 - Woordweb

Waarom een ingezonden brief?
  • Je bent het niet eens met een artikel dat je eerder in een krant hebt gelezen.
  • Je wil iets zeggen over iemand die is geïnterviewd in de krant.
  • Je wil iets extra's uitleggen over iets wat eerder in de krant heeft gestaan
  • Je bent heel erg enthousiast over een artikel dat je hebt gelezen.


Slide 25 - Tekstslide

Voor wie bedoeld?

Slide 26 - Woordweb

Voor wie is de ingezonden brief?
Je publiek bestaat uit twee doelgroepen:
  • Allereerst moet je ervoor zorgen dat de redactie van de krant jouw ingezonden brief wil plaatsen.
  • Het belangrijkste is dat de lezer van de krant jouw brief uiteindelijk gaat lezen. --> Je zult uiteindelijk de lezer van iets moeten overtuigen.

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het tekstdoel van een ingezonden brief?
A
overtuigen
B
activeren
C
informeren
D
amuseren

Slide 28 - Quizvraag

Ingezonden brief: even zelf lezen 
Lees de tekst. 
Noteer het antwoord eerst in je schrift.  
Noteer het nummer voor je antwoord.

1. Waar reageert de schrijfster van deze brief op?
2. Wat is haar mening?

Slide 29 - Tekstslide

Noteer je antwoorden en zet er het nummer voor (1, 2)

Slide 30 - Open vraag

Wat heb je nodig om je lezers te overtuigen?
  • Argumenten

  • 'Bewijsmiddel' om je mening mee te onderbouwen.

Slide 31 - Tekstslide

Ingezonden brief 
Welke argumenten gebruikt 
de brievenschrijfster?

Noteer de gevonden argumenten in je schrift.

Wissel daarna uit met je buur: hebben jullie hetzelfde uit de tekst gehaald?

Slide 32 - Tekstslide

De opbouw van een ingezonden brief

Slide 33 - Tekstslide




(Denk aan correcte spelling!)

Inleiding:

  • artikel waarop je reageert: bron (krant) + titel van artikel + datum
  • samenvatting van artikel in een zin.
  • aanleiding noemen
  • jouw mening




Kern:
  • argumenten (minimaal twee)
  • één alinea per argument


Slot:

  • conclusie 
  • herhalen mening  + eventueel advies/uitsmijter

Naam, plaats




Indeling van de ingezonden brief: I K S

Slide 34 - Tekstslide

kenmerken ingezonden brief:
  1. subjectief
  2. kort en bondig (max. 100 woorden)
  3. verwijs naar waar de brief een reactie op is (eerste zin)
  4. geen aanhef, wel een titel
  5. onderteken de brief

Slide 35 - Tekstslide

Wat staat er in de inleiding van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
D
Het standpunt van de schrijver

Slide 36 - Quizvraag

Wat staat er in de kern van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver
D
het standpunt van de schrijver

Slide 37 - Quizvraag

Wat staat er in het slot van een overtuigende tekst?
A
de argumenten
B
de conclusie
C
de mening van de schrijver

Slide 38 - Quizvraag

Hoe wordt de mening van de schrijver ook wel genoemd?
A
het argument
B
het standpunt

Slide 39 - Quizvraag

In de conclusie herhaalt de schrijver zijn standpunt of mening.
A
waar
B
niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Lesdoel:
Aan het einde van deze les(senserie):
  • weet ik wat een ingezonden brief is;  
  • kan ik benoemen wat feit, mening, standpunt en argument betekent
  • kan ik subjectief en objectief benoemen en onderscheiden
  • begrijp ik hoe een ingezonden brief is opgebouwd;  
  • kan ik op basis van een bouwplan een betogende brief schrijven;  
  • kan ik argumenten bedenken en deze in een betogende tekst (de brief) uitwerken;  
  • kan ik de juiste signaalwoorden gebruiken in een ingezonden brief;
  • kan ik mijn geschreven tekst kritisch nakijken op spelling en zinsbouw. 

Slide 41 - Tekstslide

Ik weet wat een ingezonden brief.

😒🙁😐🙂😃

Slide 42 - Poll

Ik weet hoe een ingezonden brief is opgebouwd.

😒🙁😐🙂😃

Slide 43 - Poll

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 44 - Open vraag

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 45 - Open vraag