Prijsopbouw

Hoe wordt de prijs opgebouwd
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Hoe wordt de prijs opgebouwd

Slide 1 - Tekstslide

Prijs

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
1. Je weet wat de inkoopprijs is.
2. Je weet wat de brutowinstopslag is.
3. Je kunt de verkoopprijs berekenen.
4. Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 3 - Tekstslide

Inkoopprijs
Een winkelier koopt zijn producten meestal in bij een groothandel.
De prijs die de ondernemer betaalt, noem je de inkoopprijs

Slide 4 - Tekstslide

Inkoop
...................
___________________+
.......................................

Slide 5 - Tekstslide

Brutowinstopslag
  Een winkelier verkoopt zijn producten voor een hoger bedrag dan de inkoopprijs. Het bedrag dat de winkelier bij de inkoopprijs optelt, noem je de brutowinstopslag.
Brutowinstopslag wordt ook wel brutowinstmarge of gewoon brutowinst genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Brutowinstopslag
Brutowinst opslag bestaat uit:
Kosten
Winst

Slide 7 - Tekstslide

Kosten?
Aan welke denk je dan?

Slide 8 - Woordweb

Inkoop
Brutowinst
___________________+
..................................................

Slide 9 - Tekstslide

Netto verkoopprijs
Netto verkoopprijs is het geld wat ontvangen is door de ondernemer. En daarmee stellen we dat deze omzet altijd 100% is die wordt ontvangen.

Slide 10 - Tekstslide

Inkoop
Brutowinst
__________________+
Nettoverkoopprijs

Slide 11 - Tekstslide

De (netto)verkoopprijs berekenen
(netto) Verkoopprijs (zonder BTW)= inkoopprijs + brutowinst
Voorbeeld:
De inkoopprijs van een sporttas is € 15,- De winkelier rekent een brutowinstopslag van 60% (van de inkoopprijs). Wat wordt de verkoopprijs?  Brutowinstopslag= € 15 : 100 x 60 = € 9,-
Verkoopprijs € 15,- + € 9,- = € 24,-     (€ 15,- x 1.6 = € 24,-)




Slide 12 - Tekstslide

Oefenen

Slide 13 - Tekstslide

Inkoop      %
Brutowinst   %
______________________+
Netto verkoopprijs 100%
BTW  9 of 21%
___________________________+
Consumentenprijs 109% of 121%

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarvan is de brutowinstmarge een percentage? Geef alle juiste antwoorden
A
brutoverkoopprijs
B
inkoopprijs
C
nettoverkoopprijs
D
kostprijs

Slide 16 - Quizvraag

Meubelbedrijf Pazzio heeft een teakhouten meubelstuk ingekocht voor € 400,-.
De brutowinst op het meubelstuk bedraagt 43,75% van de inkoopprijs. De btw bedraagt 21%.

Hoeveel bedraagt de brutoverkoopprijs van het teakhouten meubelstuk?
A
€ 575,00
B
€ 695,75
C
€ 860,44

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg
€ 695,75
Toelichting:
Brutoverkoopprijs = 400 x 1,4375 x 1,21 = € 695,75.

Slide 18 - Tekstslide

Afzet en Omzet
Het aantal producten die je verkoopt, noem je afzet (Afzet=Aantal)
Het totale bedrag dat je ontvangt door de verkoop van producten noemen we de Omzet of Verkoopopbrengst
( Omzet = Opbrengst)

Slide 19 - Tekstslide

De omzet berekenen
Omzet = Afzet x Consumentenprijs
Voorbeeld:
In een verkoop verkoopt Ron op een dag 372 blikjes. De prijs van een blikje is € 2,25. Hoeveel omzet heeft Ron die dag ?
372 x € 2,25 = € 837,-

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen Consumentenprijs en Verkoopprijs

Slide 21 - Open vraag

Bereken de omzet.
Consumentenprijs €7,50. Afzet 3000st
A
22,500,-
B
2.250.00,-

Slide 22 - Quizvraag

Oefenen

Slide 23 - Tekstslide

Leerdoelen
 
1. Je weet wat de inkoopprijs is.
2. Je weet wat de brutowinstopslag is.
3. Je kunt de verkoopprijs berekenen.
4. Je weet wat afzet en omzet is en je kunt de omzet berekenen.

Slide 24 - Tekstslide