Pincode deel 3GT H3 les 2 (3.1 en 3.2)

Welkom bij les 2 van H3
Gisteren heb je een begin gemaakt met H3. Je hebt paragraaf 3.1 gedaan en wat opdrachten gemaakt. Vandaag beginnen we met een herhaling en wat opgaven. Daarna gaan we door met paragraaf 3.2

Als je het niet meer zo goed weet kun je eerst nog even naar de volgende samenvatting van paragraag 3.1 kijken. Je mag ook meteen met de opgaven beginnen.
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij les 2 van H3
Gisteren heb je een begin gemaakt met H3. Je hebt paragraaf 3.1 gedaan en wat opdrachten gemaakt. Vandaag beginnen we met een herhaling en wat opgaven. Daarna gaan we door met paragraaf 3.2

Als je het niet meer zo goed weet kun je eerst nog even naar de volgende samenvatting van paragraag 3.1 kijken. Je mag ook meteen met de opgaven beginnen.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Opgaven
Maak nu eerst de volgende opgaven..

Slide 3 - Tekstslide

Je hebt € 345,00 op je rekening. Je ontvangt deze week € 175,00 loon en
€ 50,00 zakgeld. Maar je hebt ook uitgaven. Je geeft € 78,99 uit aan een broek, € 652,00 voor je scooterreparatie en € 15,75 bij Mac Donalds. Wat is je saldo aan het eind van de week. Zet erbij of dit een debet of credit saldo is.

Slide 4 - Open vraag

Noem een voordeel en een nadeel van het betalen met een creditcard.

Slide 5 - Open vraag

Noem een nadeel van DIRECTE RUIL

Slide 6 - Open vraag

3.2
We gaan nu verder met paragraaf 3.2
Deze paragraaf gaat over sparen. Lees eerst alle theoriestukjes (met de rode stippels) uit deze paragraaf en ga daarna verder.


Slide 7 - Tekstslide

Sparen...
Je krijgt nu een aantal fimpjes te zien over sparen..

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Slide 11 - Video

Spaarvormen
Als je gaat sparen kun je bij de bank kiezen voor verschillende spaarvormen:
  • bij elke spaarvorm gelden andere regels;
  • soms meer rente als je het spaargeld een tijd vastzet;
  • soms bonusrente, bijv. als je gedurende een bepaalde tijd geen geld opneemt;
  • soms boeterente als je eerder geld opneemt dan de afgesproken periode.

Slide 12 - Tekstslide

Verschillende spaarrekeningen
Je kunt bij de bank kiezen tussen twee verschillende soorten spaarrekeningen:
  • een spaarrekening waar je altijd geld vanaf kunt halen;
  • een spaardeposito waar je je geld vast zet voor een bepaalde periode en tussentijds niet mag opnemen.

Slide 13 - Tekstslide

1

Slide 14 - Video

Hoeveel rente krijg je?

Dat is afhankelijk van de grootte van het bedrag, en van de tijd dat je het op de bank laat staan.

Slide 15 - Tekstslide

Wat voor soort rente krijgt je?
Enkelvoudige rente:
rente wordt per jaar uitgekeerd.

Samengestelde rente:
je ontvangt rente over rente.

Slide 16 - Tekstslide

Enkelvoudige rente

  • je krijgt rente aan het einde van het jaar uitbetaald
  • je spaarbedrag blijft dus gelijk




Enkelvoudige rente = rentepercentage x spaarbedrag x jaren

Slide 17 - Tekstslide

Voorbeeld enkelvoudige rente

Voorbeeld:

Rob heeft € 200 op zijn spaarrekening staan. De bank vergoedt 3% rente.


Rente na 1 jaar               →  € 200 : 100 x 3 = € 6

Rente na 2 jaar              →  (€ 200 : 100 x 3) x 2 = € 12

Rente na 1 maand        →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 = € 0,50 

Rente na 5 maanden  →  (€ 200 : 100 x 3) : 12 x 5 = € 2,50

Slide 18 - Tekstslide

Samengestelde rente

  • de rente wordt bijgeschreven op je rekening
  • het jaar erna krijg je rente over je spaarbedrag en over de ontvangen rente ('rente op rente')
Samengestelde rente = 
rentepercentage x (spaarbedrag + bijgeschreven rente)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Rekenvoorbeeld samengestelde rente
Je hebt € 1.000 op je spaarrekening staan. Je krijgt 1% rente van de bank. Hoeveel euro rente heb je gekregen na 3 jaar als er sprake is van samengestelde rente?

1e jaar: € 1.000 : 1 x 100 = € 10
2e jaar: € 1.010 : 1 x 100 = € 10,10
3e jaar: € 1.020,10 : 1 x 100 = € 10,20

Eind van het 3e jaar heb je € 10 + € 10,10 + € 10,20 = € 30,30 rente ontvangen.

Slide 21 - Tekstslide

Wat voor soort rente krijgt je?
Bij een normale (internet)spaarrekening kun je constant geld opnemen. Dit geld is vrij opneembaar. Je krijgt variabele rente. Het rentepercentage kan elk moment veranderen.

Bij een spaardeposito kun je niet bij je geld. Je krijgt een vaste rente. Het rentepercentage staat vast voor een afgesproken periode. De rente is hoger dan bij een normale spaarrekening omdat de bank langer gebruik kan maken van jouw geld.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

oefenen
Maak de volgende opgaven en vragen

Slide 24 - Tekstslide

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente.
A
€ 40,00
B
€ 120,00
C
€ 60,00
D
€ 100,00

Slide 25 - Quizvraag

Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente.
A
€1.061,21
B
€1.060

Slide 26 - Quizvraag

Spaarrekening: € 1.500
1,2% rente
Hoeveel (enkelvoudige) rente ontvang je na 3 jaar?
A
€ 54
B
€ 54,65
C
€ 1.554
D
€ 1.554,65

Slide 27 - Quizvraag

Ik zet € 600 op mijn spaarrekening. De rente bedraagt 2%. Bereken de enkelvoudige rente in euro's die je na 1 jaar krijgt.

Slide 28 - Open vraag

Lotte ze € 100 op een spaarrekening. Ze krijgt 3% rente. Hoeveel euro bedraagt de enkelvoudige rente?

Slide 29 - Open vraag

Jesse heeft €17.000 op een spaarrekening staan. De rente is 2.1%. Bereken hoeveel rente hij na drie jaar heeft als je rekent met samengestelde rente.

Slide 30 - Open vraag

Juist of onjuist?

Samengestelde rente levert meer op dan enkelvoudige rente.
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Welke rente hoort bij een internetspaarrekening?
A
vast
B
variabel

Slide 32 - Quizvraag

samenvatting
Kijk nu naar de uitgebreide samenvatting van deze paragraaf 3.2

Na de samenvatting volgen als laatste nog een paar korte vragen

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Wat is geen spaarmotief?
A
Voorzorg
B
Doel
C
Vakantie
D
Rente

Slide 35 - Quizvraag

Door de inflatie kan ik...
A
meer besteden
B
minder besteden

Slide 36 - Quizvraag

Wat zijn geen soorten rentes?
A
Variabele
B
horizontale
C
vaste
D
verticale

Slide 37 - Quizvraag

Bereken de enkelvoudige rente na 1 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€50,00
B
€60,00
C
€30,00
D
€20,00

Slide 38 - Quizvraag

Bereken de samengestelde rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1040,10
B
€1040,20
C
€1040,30
D
€1040,40

Slide 39 - Quizvraag

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€40,00
B
€120,00
C
€60,00
D
€100,00

Slide 40 - Quizvraag

Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente
A
€1061,60
B
€1061,61
C
€1061,62
D
€1061,63

Slide 41 - Quizvraag

Welk belang heeft de bank erbij dat jij spaart?

Slide 42 - Open vraag

Welke spaarmotieven zijn er?

Slide 43 - Open vraag

einde van deze les
Als je wil oefenen kun je nog naar de opgaven in je boek kijken.

Slide 44 - Tekstslide