In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 1:
Het menselijk lichaam
Slide 1 - Tekstslide
Dit leer je in dit hoofdstuk
Je kunt uitleggen waar de belangrijkste botten en organen in het menselijke lichaam zitten en aanwijzen.
Slide 2 - Tekstslide
Het Skelet
Slide 3 - Woordweb
Stevigheid
Botten geven stevigheid en bescherming aan je lichaam.
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Bescherming:
De schedel beschermt de hersenen
Slide 6 - Tekstslide
Beweging
Aan je botten zitten veel gewrichten en spieren vast. Samen zorgen ze dat je kunt bewegen.
Slide 7 - Tekstslide
Op de volgende dia's vind je de antwoorden voor
opdracht 3.
Let goed op en schrijf mee!
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Wat zijn je 'ledematen'?
A
je armen en benen
B
vrienden die medelijden met je hebben
C
armen
D
benen
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
'Jouw lichaam bevat ongeveer 206 botten! Je schedel bestaat uit 29 botten, je wervelkolom uit 26 botten, de voorkant van je borstkas bestaat uit 25 botstukken, je schouders en armen tellen 64 botten en je heupen en benen 62 botten.
Slide 12 - Tekstslide
Hoeveel botten heeft een mens?
A
200
B
206
C
260
D
300
Slide 13 - Quizvraag
Op de volgende dia's vind je de antwoorden voor
opdracht 4 en 5.
Let goed op en schrijf mee!
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Een halswervel hoort bij de wervelkolom
A
dit klopt
B
dit is onjuist
Slide 21 - Quizvraag
Een sleutelbeen zit aan je bovenbeen.
A
dit klopt
B
dit is onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Een ellepijp zit in je romp.
A
dit klopt
B
dit is onjuist
Slide 23 - Quizvraag
Een kuitbeen zit in je onderbeen.
A
dit klopt
B
dit is onjuist
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Je botten zitten aan elkaar met gewrichten.
Door gewrichten kan je lichaam soepel bewegen.
ellenboog-gewricht
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Wat is de functie van een gewricht?
A
Voor de stevigheid
B
Beweging mogelijk maken
C
Aanhechting van de spieren
Slide 28 - Quizvraag
Onderdelen gewricht
Gewrichtskapsel: houdt botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer
Kraakbeenlaagje: makkelijker bewegen en tegen slijtage
Gewrichtssmeer: makkelijker bewegen.
Gewrichtskapsel: Extra versteviging
Slide 29 - Tekstslide
gewrichtskom
gewrichtkogel
gewrichtsmeer
kraakbeenlaagje
gewrichtkapsel
Slide 30 - Sleepvraag
De kapselbanden zijn een extra versteviging. Ze helpen de botten op hun plaats te houden.
De kapselbanden zijn een extra versteviging. Ze helpen de botten op hun plaats te houden.
Om het gewricht zit een stevig vlies. Het houdt de botten bij elkaar. Het maakt ook gewrichtssmeer.
Om het gewricht zit een stevig vlies. Het houdt de botten bij elkaar. Het maakt ook gewrichtssmeer.
Het uiteinde van één (1) bot is bol. Dit heet de gewrichtskogel.
Tussen de botten zit gewrichtssmeer. Dit werkt als een soort smeervet. Hierdoor kunnen de botten soepeler bewegen.
Het uiteinde van één (1) bot is kom-vormig. hier past de gewrichtskogel precies in.
Op de kop van elk bot zit een laagje kraakbeen. Het beschermt de botten tegen slijten.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
gewrichtssmeer
kapselband
kraakbeenlaagje
gewrichtskapsel
gewrichtskom
gewrichtskogel
Slide 33 - Sleepvraag
Wat is het? 'Houdt botten bij elkaar en maakt gewrichtssmeer.'
A
gewrichtskogel
B
kraakbeenlaagje
C
gewrichtskapsel
D
gewrichtskom
Slide 34 - Quizvraag
Spieren en organen
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Video
Spieren
Aan je botten zitten spieren.
Spieren en gewrichten heb je nodig om bewegingen te kunnen maken.
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Video
Een spier die ontspannen is, is langer en dunner.
Als je arm buigt, heb je je 'armbuigspier' (biceps) gespannen.
Als je de arm weer wil strekken, dan is je 'armstrekspier' (triceps) gespannen
Slide 39 - Tekstslide
Waar kan je lichaam door bewegen?
A
Alleen door botten
B
Door botten en spieren samen
C
Alleen door spieren
Slide 40 - Quizvraag
je spieren zitten vast aan je skelet met
A
pezen
B
spierbundels
C
vliezen
D
spieren
Slide 41 - Quizvraag
Slide 42 - Video
Pak je boekSTRUX: Gezondheid
Maak opdracht 15, 16, (blz. 13)
Maak opdracht 17 (blz. 14)
timer
20:00
Slide 43 - Tekstslide
Organen en Spijsvertering
Slide 44 - Tekstslide
Organen
De maag - helpt bij het verteren van het eten.
De lever - haalt giftige stoffen uit je bloed.
De longen - zorgen voor ademhaling.
Het hart - pompt het bloed door je lichaam.
Slide 45 - Tekstslide
Pak je boekSTRUX: Gezondheid
Maak opdracht 19 (blz. 15)
Maak opdracht 20 (blz. 16)
timer
20:00
Slide 46 - Tekstslide
Slide 47 - Video
Spijsvertering
Mond (Speeksel).
Slokdarm (Spieren).
Maag (vermengd met maagsap, zuur doodt de bacteriën)
Dunne darm (darmsap, voedingstoffen opgenomen in het bloed.