6.4 Staatsvorming
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Rationalisering is
Slide 3 - Open vraag
De volgende woorden zijn belangrijk bij rationalisering
A
ordenen, voorspelbaar, beheersbaar
B
Institutionalisering van politieke macht
C
efficient en effectief doelen bereiken
D
A en C zijn juist, B is onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Staatsvorming en Centralisatie is dus
Slide 7 - Open vraag
Wat zijn politieke instituties?
Slide 8 - Open vraag
Welke Keizer heeft geprobeerd een eenheidsbelastingsysteem in zijn rijk in te voeren?
A
Berendje den Koodeef (koeiendief), ook wel Bommen Berend of de Bisschop van Münster genoemd
B
Karel V
C
Philips II
D
Karel van Orleans
Slide 9 - Quizvraag
Slide 10 - Tekstslide
Maak een helder overzicht van p. 120/121 Geef in een begrijpelijk schema weer
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
De kenmerken van een staat zijn:
A
Groep mensen, Grondgebied, belastingmonopolie
B
Veel mensen, veel meningen, overheid kan er iets aan doen
C
voorspelbaar, beheersbaar en doelgericht
D
Politieke instituties
Slide 13 - Quizvraag
Het verschil tussen interne en externe soevereiniteit is
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Video
Waarom ging die staatsvorming gepaard met zoveel oorlogen en revoluties?
Slide 17 - Open vraag
Slide 18 - Video
Het geweldsmonopolie is:
A
goed
B
niet goed
