3.3 Verkiezingen
1 / 45
Lesduur is: 100 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Zijn verkiezingen belangrijk? Waarom wel of niet?
Slide 2 - Open vraag
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Herken jij je hierin?
Slide 5 - Open vraag
Slide 6 - Tekstslide
De meeste verkiezingen zijn om de vier jaar. Behalve...
A
Gemeenteraad
B
Tweede Kamer
C
Europees Parlement
D
Eerste Kamer
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is waar over anonieme verkiezingen?
A
Stemmen is een privé aangelegenheid
B
Iedereen moet zijn stem delen.
C
Stemmen zijn openbaar en zichtbaar.
D
Stemmen kunnen worden gewijzigd.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van vrije verkiezingen?
A
Stemmen onder druk van de overheid.
B
Vrije en eerlijke stemprocedures.
C
Geen stemrecht voor vrouwen.
D
Verplichte stemmen op één partij.
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Video
Wat vind jij van wat Trump over fraude zegt?
Slide 12 - Woordweb
Wat is geen kenmerk van een dictatuur?
A
censuur van de pers
B
geen gelijke rechten
C
fraude bij verkiezingen
D
eerlijke verkiezingen
Slide 13 - Quizvraag
Slide 14 - Tekstslide
Wat betekent opkomstplicht bij de verkiezingen?
A
Het recht om te stemmen voor elke burger
B
De plicht voor alle politieke partijen om op te dagen bij de debatten
C
De plicht voor burgers om op te dagen in het stemhokje
D
De plicht van politiekers om burgers te begroeten aan het stemhokje
Slide 15 - Quizvraag
Slide 16 - Video
Wie kan stemmen bij de Europese verkiezingen?
A
Minderjarigen met toestemming
B
EU-burgers ouder dan 18 jaar
C
Enkel politieke leiders
D
Alle inwoners van Europa
Slide 17 - Quizvraag
Hoe vaak worden de verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden?
A
Om de vier jaar
B
Om de vijf jaar
C
Iedere twee jaar
D
Elk jaar
Slide 18 - Quizvraag
Wat is het doel van de verkiezingen voor het Europees Parlement?
A
De EU vertegenwoordigen in de wereld
B
Nationale verkiezingen organiseren
C
Wetgeving maken voor de EU
D
Lokale wetten goedkeuren
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Op welke leeftijd mag je gaan stemmen?
A
16
B
17
C
18
D
19
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Video
Wat moet je tonen bij het stemmen?
A
Ziekenhuiskaart
B
Stempas
C
Identiteitsbewijs
D
Rijbewijs
Slide 24 - Quizvraag
Slide 25 - Video
Wat zijn standpunten?
A
Een soort muziekstijl
B
Een type voedsel
C
Meningen over verschillende onderwerpen
D
Een geografische locatie
Slide 26 - Quizvraag
Hoe vragen partijen aandacht?
A
Door te werken
B
Door te verhuizen
C
Via campagne en media
D
Door te zwijgen
Slide 27 - Quizvraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Video
Welke verkiezingen wordt niet door het volk gedaan?
A
Gemeenteraad
B
Europees Parlement
C
Provincie
D
Eerste Kamer
Slide 30 - Quizvraag
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Wat is de waarde van een lijsttrekker?
Slide 33 - Woordweb
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Video
Wat is de eerste stap in de formatie?
A
Stemmen in de Tweede Kamer
B
Kabinet samenstellen
C
Coalitieakkoord schrijven
D
Verkenner aanstellen
Slide 36 - Quizvraag
Hoeveel partijen zijn er meestal in een kabinet?
A
Nooit meer dan vijf
B
Twee of meer
C
Altijd één
D
Altijd drie
Slide 37 - Quizvraag
Wat is een coalitieakkoord?
A
Een verkiezingsprogramma
B
Een financiële begroting
C
Samenwerkingsafspraken tussen partijen
D
Een wetenschappelijk rapport
Slide 38 - Quizvraag
Wie leidt de formatie van het kabinet?
A
De president
B
De oppositie
C
De informateur
D
De koning
Slide 39 - Quizvraag
Welke partij zit momenteel niet in de coalitie
A
NSC
B
VVD
C
PvdA
D
BBB
Slide 40 - Quizvraag
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Slide 43 - Tekstslide
Wie is het belangrijkste in een democratie?
A
lijsttrekker
B
burger
C
minister-president
D
MBO student 18+
