(havo/vwo3) H1 olie industrie: vloek of zegen deel 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

Planning:

Introductie

Uitleg: paragraaf 2 blz.11 olie en armoede + B248

maken opdracht 6 t/m 10 paragraaf 1 blz. 10/11

nabespreken paragraaf 2

afsluiting

Aan het einde van de les kan/weet je:

• de nadelen van de olieindustrie voor Nigeria
• waardoor er in Nigeria veel armoede is ondanks de olie

aantekeningen

Invloed olieprijs

• Hoge olieprijs:      
• -> stijgende vraag naar olie in de wereld
• als er weinig olie op de wereldmarkt komt

• Lage olieprijs:
• -> dalende vraag naar olie (bijvoorbeeld tijdens een economische crisis)
  
• -> als er veel olie op de wereldmarkt komt
  

https:

Olieprijs en inkomsten

📌 Als de olieprijs stijgt worden de inkomsten van de   

     overheid hoger

📌 De overheid is afhankelijk van de olieprijs

📌 positief: het BNP van Nigeria groeit langzaam, het 

     bedrijfsleven groeit ook.

Waarom profiteert niet iedereen?

• slecht bestuur van het land
• oliebedrijven zijn buitenlands
• corruptie
• meeste mensen werken in landbouwsector = lage lonen
• in olie-ind. en diensten werken weinig mensen
• werkloosheid hoog —> vluchtsector groot

Waarom profiteert niet iedereen?

• slechte verdeling van de inkomsten over het land
  
• platteland blijft achter (geen investeringen)
• Nigeria ging van zelfvoorzienend naar importeren
• vruchtbare gronden worden vervuild door olie
• 40% van de bevolking leeft in armoede

Sterke of zwakke staat?

• Sterke staten: 
• goede organisatie van het bestuur van het land, wereldwijd belangrijke rol in de politiek, economie en cultuur. 
• Zwakke staten: 
• slechte sociale structuur.
• Grote groep arme mensen, kleine groep rijke mensen. De rijke mensen hebben economische en politieke macht.
• -> vaak veel conflicten tussen verschillende etnische groepen en corruptie bij de overheid

https:

zelfstandig werken

lezen paragraaf 2 olie en armoede + B248

maken opdracht 6 t/m 10 paragraaf 2 H1

gebruik hierbij:

tekstboek blz. 11

werkboek blz. 10/11

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

herhalen/nabespreken

In Nigeria werkt ongeveer 45%-55% van de bevolking in de dienstensector. Dat is vreemd omdat 1 op de 5 mensen werkloos is. Hoe kan dit?

1. Je zit automatisch in de dienstensector als je werkloos bent.
2. De werklozen horen bij de landbouwsector
3. De werklozen werken vaak in de vluchtsector en die sector hoort bij de diensten
4. Er is ondanks alles toch veel werk in de dienstensector