H1 week 6

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Salut! 

Au programme;

* test apprendre 1,2 unité 4

* le verbe aller= gaan, nieuw!

Doelen  van  de les;

* je kent de woorden van apprendre 1,2 

* je kunt het werkwoord aller= gaan  actief gebruiken

het huis=

de trap=

de slaapkamer=

de badkamer=

le magasin=

en face de =

la campagne=

l'arrêt de bus=

la plage=

dommage=

Nieuw werkwoord! 

Aller=gaan (onregelmatig!) 

(dus uit je hoofd leren) 

aller= gaan présent

je vais=ik ga

tu vas=jij gaat

il,elle,on va= hij,zij,men gaat/we gaan

nous allons=wij gaan

vous allez=jullie gaan,u gaat

ils,elles vont=zij gaan

Let op! 

Je gebruikt dit werkwoord ook om te vertellen wat je binnenkort gaat doen (toekomende tijd)

Dat doen we in het Nederlands ook;

Ik ga fietsen= Je vais faire du vélo

Hij gaat muziek luisteren= Il va écouter de la musique 

  Zet de vervoegingen van het werkwoord 'aller' in de goede volgorde.

aller

va

allons

vas

allez

vont

vais

Ousmane ..... au collège

1. aller
2. vais
3. allez
4. va

Mes soeurs ...... en France

1. allent
2. allons
3. vont
4. vas

Verder oefenen in je boek

Pak je boek op blz  118, exercice 8A; vraag 3

Luister mee, welke vormen van aller hoor je in de zin? 

Maak daarna 8 A T/M E blz 118/119