Waarnemen - Zintuigen

Waarnemen - Zintuigen
1 / 53
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 53 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.

time-iconLesduur is: 150 min

Onderdelen in deze les

Waarnemen - Zintuigen

Slide 1 - Tekstslide

Programma

  • Opdracht Gegevens verzamelen aan de hand van de gezondheidspatronen van Gordon
  • Presentatie zintuigen
  • Mentorvragen

Slide 2 - Tekstslide

Wat is het verpleegkundige proces?
A
het verzamelen van gegevens
B
het proces van de zorgvrager
C
heel het proces van de verpleegkundige in een zorginstelling
D
het proces van het verzamelen van de gegevens tot en met het evalueren van de zorg.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een classificatiesysteem?
A
een werkmodel
B
een denkbeeld
C
een ordeningsmodel
D
een stoornis

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel gezondheidspatronen heeft Gordon
A
8
B
10
C
11
D
14

Slide 5 - Quizvraag

Waar begin je mee in het verpleegkundig proces?
A
Het dossier lezen
B
Monitoren
C
Gegevens verzamelen
D
Wassen en aankleden

Slide 6 - Quizvraag

Mevrouw Arib wil geen euthanasie vanwege haar geloof. Dit past bij welk gezondheidspatroon?
A
Waarden- en levensovertuigingen
B
Zelfbeleving
C
Stressverwerking
D
Cognitie en waarneming

Slide 7 - Quizvraag

Opdracht Gegevens verzamelen aan de hand van de gezonheidspatronen van Gordon
timer
30:00

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht nabespreken

Slide 9 - Tekstslide

Waarnemen - zintuigen

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Algemene kenmerken
  • Een zintuigcel (sensor) is een cel die gevoelig is voor een prikkel. 
  • De prikkel is een veranderende constantheid in de omgeving van de zintuigcel.
  • Vaak wordt de zintuigcel ook aangeduid met de term receptor.

Slide 13 - Tekstslide

Algemene kenmerken
  • Vertaling van prikkels in impulsen
  • Specifieke gevoeligheid
  • Specifieke gewaarwording
  • Specifiek bereik
  • Adaptatie

Slide 14 - Tekstslide

Wat is de functie van zintuigcellen?
A
Informatie van je hersenen naar de buitenwereld brengen
B
Het prikkelen van de hersenen door een elektrische schok
C
Informatie uit de buitenwereld naar je hersenen brengen
D
Informatie opslaan in de hersenstam.

Slide 15 - Quizvraag

Vertaling van prikkels in impulsen
  • Prikkel door zintuigcel vertaald in een elektrisch stroompje         impuls
  • Bepaalde sterkte is noodzakelijk.
  • Prikkeldrempel

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Specifieke gevoeligheid
  • Elk type zintuigcel is gevoelig voor een bepaald soort prikkel.
  • Lage prikkeldrempel

Slide 18 - Tekstslide

Specifieke gewaarwording
De zintuigcellen zijn via afferente zenuwvezels met hun ‘eigen’ sensorische hersenschorsgebied verbonden.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Indeling van de zintuigcellen 
De zintuigcellen waar de mens over beschikt, kunnen op 2 manieren ingedeeld worden:
  1. Herkomst
  2. Soort prikkel
  • Chemoreceptoren; chemische prikkels in de directe omgeving (reukstoffen, smaakstoffen, koolstofdioxide, osmotische waarde, zuren). 
  • Mechanoreceptoren; mechanische prikkels (druk, trilling, vloeistofbeweging, trekspanning). 
  • Thermoreceptoren; temperatuurveranderingen in de directe omgeving
  • Fotoreceptoren; licht, afkomstig van een lichtbron (zon, lamp, vuur etc.)
  • Nociceptoren; worden geprikkeld als ze zelf beschadigd dreigen te worden. Prikkeling veroorzaakt een pijngevoel. Ze zijn overal in het lichaam aanwezig. Ze liggen onder andere in de huid, in de wand van bloedvaten, in de gewrichten en in het botvlies dat de botten bedekt. worden geprikkeld als ze zelf beschadigd dreigen te worden. Pijnreceptoren kunnen gevoelig zijn voor: extreme temperaturen, mechanische beschadiging, chemische stoffen in de directe omgeving, die zijn vrijgekomen uit beschadigde cellen. 

Slide 22 - Tekstslide

Functie van de zintuigen
Opvangen van informatie vanuit de buitenwereld.
Factoren die hierbij een rol spelen:
  • Aandacht voor de prikkel
  • Adequate / passende prikkel
  • Prikkeldrempel / Drempelwaarde Onderscheidingsdrempel
  •  Aanpassing / Adaptie van het zintuig.

Opvangen informatie van eigen lichaam.


Slide 23 - Tekstslide

Zintuigcellen die gevoelig zijn voor druk, trilling of trekspanning noem je
A
Chemoreceptoren
B
Mechanoreceptoren

Slide 24 - Quizvraag

Zintuigcellen die gevoelig zijn voor temperatuurveranderingen noem je
A
Thermoreceptoren
B
Pijnreceptroren

Slide 25 - Quizvraag

Sommige lichaamsdelen hebben meer zintuigcellen dan andere.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Zintuigcellen maken van prikkels...
A
Prikkels
B
Impulsen
C
Warmte
D
Geur

Slide 27 - Quizvraag

In welk deel van het lichaam liggen de meeste thermoreceptoren?
A
Oog
B
Huid
C
Oor
D
Bloedvat

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de functie van de nociceptoren?
A
Jeuk waarnemen
B
Pijn waarneming
C
Hongergevoel
D
Smaakwaarneming

Slide 29 - Quizvraag

Waar bevinden zich de meeste chemoreceptoren (meerdere antwoorden)?
A
Oor
B
Mond
C
Maag
D
Neus

Slide 30 - Quizvraag

Soorten zintuigcellen
Reukzintuig
Smaakzintuig
Gevoelszintuig
Gehoororgaan
Het oog

Slide 31 - Tekstslide

Het oog
Ligging van het oog:
  • Ogen zijn bolvormig
  • Ieder oog is omgeven door een vetkussen
  • Ogen liggen in de oogkassen van de schedel

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Slide 34 - Tekstslide

Het oog 
Ga naar www.oogziekenhuis.nl/over-het-oog en bestudeer de informatie over de bouw en werking van het oog. Bestudeer de verschillende onderdelen en beschrijf hun belangrijkste functie:
  1. De harde oogrok (sclera
  2. Het hoornvlies (cornea)
  3. Het vaatvlies (choroidea)
  4. De gele vlek (macula)
  5. Het netvlies (retina

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video

Antwoord
  • De harde oogrok (sclera): stevigheid
  • Het hoornvlies (cornea): beschermlaag, licht doorlaten 
  • Het vaatvlies (choroidea): aanvoer zuurstof en voedingsstoffen an afvoer afvalstoffen
  • De gele vlek (macula): scherp zien (licht, donker, kleur, contrast) 
  • Het netvlies (retina): Licht zien, fotoreceptoren

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Het oor - het gehoor
Twee sensorische organen;
  1. het gehoororgaan 
  2. het evenwichtsorgaan

Slide 39 - Tekstslide

Het oor
Ga in Thieme Meulenhof Anatomie en fysiologie N4 - Module 12 'Waarneming' - H2 'Zintuigen' - het oor, op zoek naar de bouw en werking van het oor. Bestudeer de verschillende onderdelen en beschrijf hun belangrijkste functie:
  • het uitwendige oor;
  • het middenoor;
  • het binnenoor.

Slide 40 - Tekstslide

Antwoord
  • het uitwendige oor; opvangen geluidsprikkels uit de buitenwereld
  • het middenoor; vervoeren geluidsprikkels naar binnenoor
  • het binnenoor; geluiden omzetten in elektrische trillingen die door de gehoorzenuw naar de hersenen worden gestuurd, evenwichtsorgaan

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Werking van het oor
Met je gehoorzintuigen neem je geluid waar. Geluiden bestaan uit trillingen. Deze trillingen komen het oor binnen en brengen het trommelvlies in trilling.
De geluidsgolven worden door het trommelvlies doorgegeven aan de gehoorbeentjes in het middenoor. Deze botjes brengen het geluid over naar het ovale venster van het binnenoor.
Hierdoor komt de vloeistof in het slakkenhuis in beweging. De trillingen in de vloeistof worden opgevangen door de zintuigcellen die de prikkels doorgeven aan de zenuwvezels die de informatie aan de hersenen doorgeven.

Slide 43 - Tekstslide

Het gevoelszintuig

Slide 44 - Tekstslide

Gevoelszintuig
Ga in Thieme Meulenhof Anatomie en fysiologie N4 - Module 12 'Waarneming' - H2 'Zintuigen' - huid, op zoek naar de werking van de huidzintuigen.  Bestudeer de verschillende onderdelen en beschrijf hun belangrijkste functie:
  • Tastzintuigen
  • Pijnzintuigen
  • Temperatuurzintuigen
  • Drukzintuigen

Slide 45 - Tekstslide

Antwoord

  • Tastzintuigen; die gevoelig zijn voor aanraking en druk op de huid;
  • Pijnzintuigen; die gevoelig zijn voor alles wat ons lichaam schade kan toebrengen;
  • Temperatuurzintuigen; warmte en koude zintuigen
  • Drukzintuigen; regulatiespierkracht, gevoelig voor trillingen

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Er zitten miljoenen gevoelszintuigen over de hele huid verspreid. Elk van die zintuigen is het einde van een zenuw die met het ruggenmerg verbonden is. Ze vangen prikkels op en zetten ze om in signalen die tot in de hersenen gevoerd worden waar we aanraking, pijn, warmte en koude voelen.
Als de huid met iets in aanraking komt, worden de tastzintuigen geprikkeld. Zo voelen we een klemmende schoen, een stoot, een handdruk, ...
De pijnzintuigen die in de huid voorkomen zijn gevoelig voor alles wat het lichaam kan beschadigen: verwondingen, stoten, bijtende stoffen, ...
De warmte- en koudezintuigen zijn temperatuurzintuigen. Als we in een koude of warme omgeving komen of als we een koud of warmvoorwerp aanraken, worden we dat gewaar.

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Video

Reukzintuig - Smaakzintuig
Ga in Thieme Meulenhof Anatomie en fysiologie N4 - Module 12 'Waarneming' - H2 'Zintuigen' - Neus en tong, op zoek naar de werking van het reukzintuig en het smaakzintuig. Bestudeer de verschillende onderdelen en geef een korte samenvatting aan je medestudent over de werking van reuk en smaak.

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Video

Slide 52 - Link

Mentorvragen

Slide 53 - Tekstslide