Er zitten miljoenen gevoelszintuigen over de hele huid verspreid. Elk van die zintuigen is het einde van een zenuw die met het ruggenmerg verbonden is. Ze vangen prikkels op en zetten ze om in signalen die tot in de hersenen gevoerd worden waar we aanraking, pijn, warmte en koude voelen.
Als de huid met iets in aanraking komt, worden de tastzintuigen geprikkeld. Zo voelen we een klemmende schoen, een stoot, een handdruk, ...
De pijnzintuigen die in de huid voorkomen zijn gevoelig voor alles wat het lichaam kan beschadigen: verwondingen, stoten, bijtende stoffen, ...
De warmte- en koudezintuigen zijn temperatuurzintuigen. Als we in een koude of warme omgeving komen of als we een koud of warmvoorwerp aanraken, worden we dat gewaar.