Formatieve evaluatie lezen Frans v31920

Formatieve evaluatie v3

A1: Ik kan korte teksten met korte zinnetjes
begrijpen, waarin veel bekende
namen, woorden en uitdrukkingen voorkomen. 
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formatieve evaluatie v3

A1: Ik kan korte teksten met korte zinnetjes
begrijpen, waarin veel bekende
namen, woorden en uitdrukkingen voorkomen. 

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
1. Meerkeuzevragen: kies het juiste antwoord. 
2. Open vragen: kijk goed of je in het Frans of in het Nederlands moet antwoorden. 

Lees eerst de vraag en klik dan terug naar de tekst. Kijk goed welk stuk van de tekst je moet lezen

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Lees de tekst op de vorige pagina globaal door.
Welk antwoord is juist?
A
De 4 jongeren hebben allemaal een probleem
B
De 4 jongeren hebben niet alle 4 een probleem

Slide 4 - Quizvraag

Welk antwoord is juist?
A
De jongeren zoeken nieuwe vrienden
B
De jongeren vragen om hulp

Slide 5 - Quizvraag

Lees de tekst nu helemaal. Geef aan of de stelling vrai of faux is.
Laura vindt het prettig om in de les met een vriendin mee te kijken
A
Vrai
B
Faux

Slide 6 - Quizvraag

Geef aan of de stelling vrai of faux is.
Chantal en haar vriendin vinden Romain allebei leuk.
A
Vrai
B
Faux

Slide 7 - Quizvraag

Geef aan of de stelling vrai of faux is.
Marine vindt het eten in de kantine vies.
A
Vrai
B
Faux

Slide 8 - Quizvraag

Geef aan of de stelling vrai of faux is.
Marine krijgt vanuit huis een lunch mee.
A
Vrai
B
Faux

Slide 9 - Quizvraag

Geef aan of de stelling vrai of faux is.
Alexandre had liever dat zijn broer in een andere klas zou zitten.
A
Vrai
B
Faux

Slide 10 - Quizvraag

Lees het onderstaande advies:
'Explique que tu n’aimes pas ses actions. Vous êtes une famille, pas des ennemis!'
Voor wie is dit advies bedoeld en leg uit waarom.

Slide 11 - Open vraag

Lees het onderstaande advies:
«Pour toi, elle n’existe pas. Passe ton temps avec ton ami, pas avec elle!»
Voor wie is dit advies en leg uit waarom.

Slide 12 - Open vraag

Zoek het onderstreepte woord TOUT in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
Alles
B
Iedereen
C
Niemand

Slide 13 - Quizvraag

Zoek het onderstreepte woord PLUS in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
Hetzelfde
B
Meer
C
Minder

Slide 14 - Quizvraag

Zoek de onderstreepte woorden DES JUMEAUX in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
Buren
B
Neefjes
C
Tweelingen

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Lees de eerste alinea van de tekst op de vorige pagina.
Waarom gaat Thierry naar Parc Astérix?
A
Het is een cadeau van zijn ouders
B
Omdat hij entreekaartjes heeft gewonnen
C
Vanwege de verjaardag van zijn vriend

Slide 17 - Quizvraag

Lees nog een keer de eerste alinea.
Met wie gaat Thierry naar Parc Astérix?
A
Met Alex
B
Met zijn ouders en zijn broer
C
Met zijn ouders en zijn vrienden

Slide 18 - Quizvraag

Lees nu de hele tekst.
Over wie vertelt Thierry het meest?

A
Over zijn broer(s)
B
Over zijn ouders
C
Over zijn vrienden

Slide 19 - Quizvraag

Wat zegt Thierry over het hotel?


A
Thierry deelt een kamer met zijn ouders
B
Thierry en zijn vrienden slapen op één kamer
C
Thierry heeft een eigen kamer

Slide 20 - Quizvraag

Wat hebben Thierry en zijn vader gemeen?

A
Ze houden allebei van pretparken
B
Ze vinden Asterix en Obelix erg leuk
C
Ze zijn dol op Falbala

Slide 21 - Quizvraag

«Michel trouve ça horrible.» (alinea 4). Wat vindt Michel horrible?

A
De achtbaan
B
De snelheid
C
Het water

Slide 22 - Quizvraag

Waar woont Alex?


A
In het buitenland
B
In Parijs
C
In Zuid-Frankrijk

Slide 23 - Quizvraag

Zoek het onderstreepte woord DORMIR in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
Dromen
B
Luieren
C
Slapen

Slide 24 - Quizvraag

Zoek de onderstreepte woorden LES PERSONNAGES PRINCIPAUX in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
De beroemde personen
B
De hoofdpersonen
C
De juiste personen

Slide 25 - Quizvraag

Zoek het onderstreepte woord LA SENSATION in de tekst.
Wat betekent dit woord als je kijkt naar de context?
A
De druk
B
De mening
C
Het gevoel

Slide 26 - Quizvraag

De volgende tekst gaat over een verhuizing naar Bretagne.
Waarover vraagt Keby8 advies?
tip: achter een vraag staat meestal een vraagteken

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Over 2 jaar gaan ze verhuizen, wat is nog niet besloten?

Slide 29 - Open vraag

Lees nu de reacties 
Wat zijn de voordelen van Quimper?

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Sophie raadt Quimper aan omdat;

Slide 32 - Open vraag

Lees de volgende reactie
Waarvoor waarschuwt Zouzou?

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Wat zou moeilijk kunnen worden in Bretagne?
A
werk vinden
B
je aanpassen aan de Bretonse leefstijl
C
omgaan met de Bretonnen

Slide 35 - Quizvraag

Waarom was het voor Zouzou makkelijk om aansluiting te vinden?

Slide 36 - Open vraag

Wat kun je leren op deze peperdure opleiding in Grasse?

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Tijdens deze opleiding leer je ...

Slide 39 - Open vraag

Wie vindt het belangrijk dat je elkaar iets kunt vergeven in de liefde?

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Deze persoon vindt iets kunnen
vergeven belangrijk in de liefde;(zoom in)
A
Alexandra
B
Mireille
C
Valérie
D
Caroline

Slide 42 - Quizvraag

Slide 43 - Tekstslide

Waarom plaatst Judy geen luiaards terug in de natuur?

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide

Waarom plaatst Judy geen luiaards terug in de natuur?
A
Ze hebben niet geleerd zelf op zoek te gaan naar eten.
B
Ze vormen in Costa Rica een bedreigde diersoort.
C
Ze worden gebruikt voor onderzoek naar hun gedrag.
D
Ze zijn al te zeer gehecht aan mensen.

Slide 46 - Quizvraag

Klaar!!
Klik op kruisje op de toets af te sluiten. 
Klik daarna op inleveren. 

Slide 47 - Tekstslide