Startles poëzie

Poëzie
1 / 17
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Poëzie

Slide 1 - Woordweb

Kenmerken poëzie
regels zijn kort, veel wit
opbouw in stukjes tekst die bij elkaar horen (strofe)
woorden en zinnen zijn vaak bijzonder:
- woorden rijmen soms
- woorden en zinnen kunnen meer dan 1 betekenis hebben
- woorden en zinnen worden soms herhaald
- er wordt gebruik gemaakt van beelden

Vaak weining tijd nodig om een gedicht te lezen, maar veel tijd nodig om het te begrijpen.

Slide 2 - Tekstslide

In alle gedichten zit rijm.
A
B

Slide 3 - Quizvraag

In een gedicht kan een dichter spelen met vorm en taal.
A
B

Slide 4 - Quizvraag

Bij een gedicht is het altijd meteen duidelijk waar het over gaat.
A
B

Slide 5 - Quizvraag

Een gedicht kan je aan het denken zetten.
A
B

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Video

Waarom heet dit filmpje 'De slechtste rapper van de straat'?

Slide 8 - Open vraag

Welke woorden rijmen niet?
A
pet - bed
B
Schoen - doen
C
dame - game
D
cool - doel

Slide 9 - Quizvraag

Rijmschema
Van het eindrijm kun je een rijmschema maken.
• Je geeft elke rijmklank een nieuwe letter. De klank in de eerste regel a, de volgende klank b, etc.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Rijmschema ABBA (omarmend

Sint liep te denken,    A
Een boek of een bon  B
Of een flesje lotion,   B
Wat moest hij jou schenken?     A

Slide 14 - Tekstslide

Beginrijm (alliteratie)
  • Rijm vindt plaats aan het begin van het woord. 
  • Het gaat om de medeklinker
Voorbeeld: 
Liesje leerde lotje lopen
Hoe hard hij holde

Slide 15 - Tekstslide

Middenrijm (assonantie)
alleen de (beklemtoonde) klinkers rijmen
Voorbeelden:
rode boten varen stil
schuimend rui

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide