Toets Paragraaf 3.3 Reactievergelijking (les 3)

Toets § 3.1 t/m 3.3
Belangrijk:
- Jullie hebben 45 minuten de tijd.
- Je kan niet terug na de vorige vraag.
- Bij een fotovraag ook echt foto insturen!
- Cijfer komt in Magister, weging 0.
- Op de volgende slide staan de leerdoelen.
Succes!
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Toets § 3.1 t/m 3.3
Belangrijk:
- Jullie hebben 45 minuten de tijd.
- Je kan niet terug na de vorige vraag.
- Bij een fotovraag ook echt foto insturen!
- Cijfer komt in Magister, weging 0.
- Op de volgende slide staan de leerdoelen.
Succes!

Slide 1 - Tekstslide

  • L3-9 Ik kan de systematische naam van een stof opstellen door gebruik te maken van de kennis uit de leerdoelen L3-1 t/m L3-8.
  • L3-10 Je kunt vanuit een molecuulformule de systematische naam maken en vanuit de systematische naam de molecuulformule achterhalen.
  • L3-12 Ik kan uitleggen hoe het Periodiek Systeem der Elementen is opgebouwd met groepen, perioden, metalen en niet-metalen.
  • L3-15 Ik kan van een reactieschema een reactievergelijking maken.
  • L3-16 Ik kan een reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen.
Deze toets gaat over de volgende leerdoelen:

Slide 2 - Tekstslide


Geef de systematische naam van de volgende formule: P2S4

Slide 3 - Open vraag

Sleep de begrippen naar de juiste plek in het periodiek systeem.
Let op er blijven begrippen over!
Groepen
Zouten
Perioden
Edelgassen
Halogenen
Niet-metalen
Formules
Metalen

Slide 4 - Sleepvraag

Hoeveel verschillende moleculen zien we hier?
A
1
B
2
C
3
D
6

Slide 5 - Quizvraag

Welke getallen mag je aanpassen om een reactievergelijking kloppend te maken?
A
De coëfficiënten
B
De index
C
De coëfficiënten en de index
D
De coëfficiënten en de index van de producten

Slide 6 - Quizvraag

Welke coëfficiënten moet je invullen om de reactie kloppend te maken?

....P(s)+....Cl2....PCl5
A
1 - 2 - 5
B
2 - 5 - 2
C
2 - 2 - 5
D
1 - 5 - 2

Slide 7 - Quizvraag

Welke coefficienten moeten er staan om de vergelijking kloppend te maken?
....Mg3N2(s)+....H2O(l)....MgO(s)+....NH3(l)
A
1 - 3 - 3 - 2
B
2 - 6 - 6 - 4
C
1 - 2 - 2 - 3
D
1 - 6 - 3 - 2

Slide 8 - Quizvraag


Wat moet er voor CO2 staan om de reactie kloppend te maken?

C6H12O6(s)+6O2(g)6H2O(g)+....CO2(g)
Geef je antwoord als een getal!

Slide 9 - Open vraag

Kalium reageert met broom tot vast kaliumbromide (KBr). Maak een foto van de kloppende reactievergelijking.

Slide 10 - Open vraag

Maak een foto van de kloppende reactievergelijking van stikstofgas dat reageert met zuurstofgas tot stikstofdioxidegas.

Slide 11 - Open vraag

Maak een foto van de kloppende reactievergelijking van ammoniak met zuurstof. Bij de reactie ontstaan het stikstofmonooxide (g) en water.

Slide 12 - Open vraag


Het is mogelijk om stikstofmonooxide (g) te laten reageren met zuurstof en water. Daarbij ontstaat één stof namelijk een oplossing van salpeterzuur dat is HNO3 (aq)
Maak een foto van de kloppende reactievergelijking. Let ook op de juiste fasen!

Slide 13 - Open vraag


Wanneer nikkeloxide, NiO (s) met koolstof reageert, moet er behalve koolstofdioxide nog een ander stof ontstaan. Leg met behulp van de formules uit waarom er nog een stof moet ontstaan. 

Slide 14 - Open vraag

  • L3-9 Ik kan de systematische naam van een stof opstellen door gebruik te maken van de kennis uit de leerdoelen L3-1 t/m L3-8.
  • L3-10 Je kunt vanuit een molecuulformule de systematische naam maken en vanuit de systematische naam de molecuulformule achterhalen.
  • L3-12 Ik kan uitleggen hoe het Periodiek Systeem der Elementen is opgebouwd met groepen, perioden, metalen en niet-metalen.
  • L3-15 Ik kan van een reactieschema een reactievergelijking maken.
  • L3-16 Ik kan een reactievergelijking kloppend maken door de coëfficiënten aan te passen.
Leerdoelen

Slide 15 - Tekstslide


Reflectie
- In hoeverre vind jij dat je de leerdoelen beheerst?
- Wat moet je nog meer oefenen?
- Wie of wat heb je daar voor nodig?  

Slide 16 - Open vraag