Oefenopgaven kloppend maken

Oefenen met reactievergelijkingen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenen met reactievergelijkingen

Slide 1 - Tekstslide

Instructie
Deze oefening bestaat uit 16 vragen (29 punten).
 
Lees bij elke opdracht steeds eerst de vraag.
Vul daarna het juiste antwoord in:
• open vragen: schrijf het juiste antwoord op, vergeet de fasen niet!
• meerkeuzevragen: kies de juiste hoofdletter 

Als je een vraag niet direct kunt beantwoorden, sla je die eerst even over.

Succes!




Slide 2 - Tekstslide

Waar zijn moleculen uit opgebouwd?

Slide 3 - Open vraag

Broom behoort tot een groep van elementen in het Periodiek Systeem met overeenkomstige chemische eigenschappen.

Wat is de molecuulformule van Broom?

A
Br
B
B
C
Br2
D
BR

Slide 4 - Quizvraag

Welke van de onderstaande uitspraken is juist?
1 . Een stof met maar één soort moleculen kun je niet scheiden.

2. In moleculen van ontleedbare stoffen komen minstens twee verschillende atoomsoorten voor.

A
geen van beiden
B
alleen 1
C
alleen 2
D
zowel 1 als 2

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de naam van de stof met de volgende formule: CO?
A
koolstofoxide
B
koolstofmono-oxide
C
Koolstofzuurstof
D
koolstofide

Slide 6 - Quizvraag


Uit hoeveel atoomsoorten bestaat de gele kleurstof?
A
3
B
4
C
24
D
25

Slide 7 - Quizvraag

Geef de molecuulformule van koolstofdioxide.

Slide 8 - Open vraag


Slide 9 - Open vraag

Een molecuul alcohol bestaat uit twee atomen koolstof, zes atomen waterstof en één atoom zuurstof.
Schrijf de molecuulformule van alcohol op.

Slide 10 - Open vraag

Lees de tekst en leg uit hoe de naam "Alice" uit de beginstoffen van de reactie is afgeleid.

Slide 11 - Open vraag


Op de volgende slides staan reactievergelijkingen die kloppend gemaakt moeten worden.

Vul alleen de nummers in gevolgd door een komma teken. 
Dus bijvoorbeeld: 1,5,3

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag


Slide 15 - Open vraag


Slide 16 - Open vraag


Slide 17 - Open vraag

Welk coëfficiënt staat voor waterstofperoxide (H2O2) als de reactievergelijking kloppend is gemaakt?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 18 - Quizvraag

Welk coëfficiënt moet voor zuurstof (O2) worden gezet om de reactievergelijking kloppend te maken?
A
46
B
30
C
23
D
16

Slide 19 - Quizvraag

De vaste stof kalium reageert met chloorgas. Er ontstaat een vaste stof genaamd kaliumchloride (KCl).
Stel het reactieschema én de kloppende reactievergelijking op, inclusief de toestandsaanduidingen (fases).

Slide 20 - Open vraag

Jasper voert een elektrolyse uit van vloeibaar natriumchloride (NaCl). Hierbij ontstaan de elementen. Één van de 2 is een gas. Stel het reactieschema én de kloppende reactievergelijking op, inclusief de toestandsaanduidingen.

Slide 21 - Open vraag

EINDE oefenopgave kloppend maken.

Kijk de opgaven nogmaals door en lever het in. 

Ga dan vervolgens door naar: Tussentijdse toets H4

Slide 22 - Tekstslide