1.2 Armoede in Nigeria

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t, mavo
• Leerjaar 3

1.2 Armoede in Nigeria

Vorige les

Leerdoelen en begrippen

Uitleg  1.2

Werkvorm binnencirkel buitencirkel (15 min)

Opdrachten

Afsluiting

Wat moet je kennen?

• Je weet welke verschillende klimaten en vormen van landbouw er in Nigeria zijn
• Je weet waarom de voedselproductie in Nigeria laag is.
• Je weet welke soorten honger in Nigeria voorkomen 

Begrippen

• voedselgewassen
• voedselvoorziening
• voedselzekerheid
• honger/ondervoeding
• kwantitatieve honger
• kwalitatieve honger
• levensverwachting
• zuigelingensterfte
• cirkel van armoede

Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen welvaart en welzijn

Hoe weet je of er veel armoede is in Nigeria?

Welke kenmerken gebruik je dan?

- het BNP (par. 1.1)

- Je kijkt naar de basisbehoeften: voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheiszorg

In deze les kijken we hoe het gesteld is met de basisbehoeften van de bevolking in Nigeria met bij behorende begrippen 

1- Geen voedselzekerheid

Er is te weinig voedsel... waarom?

- kleine boeren --> lage opbrengst

- rampen of oorlogen komen vaak voor

- voedsel niet goed verdeeld over het land

Gevolg --> het tekort aan voedsel wordt geimporteerd uit het buitenland --> duur!

2- Voedseltekort = Honger!

- Geen voedselzekerheid --> er is honger of ondervoeding

2 soorten honger:

1- Kwantitatieve honger

2- Kwalitatieve honger 

Kwantitatief = hoeveelheid, je krijgt onvoldoende calarieen binnen. 

Kwalitatieve honger wordt ook wel ondervoeding genoemd.

De kinderen hebben dan een dikke buik omdat ze onvoldoende vitamines en voedingsstoffen binnenkrijgen.

3- Slechte gezondheid

Gevolg =>

- lage levensverwachting: 55 jaar

- veel sterftes door infectieziekten

- hoge zuigelingensterfte

vraag

Hoe hoog is de levensverwachting in Nederland?

antwoord

81.5

4- Slechte huisvesting

- kleine huizen

- geen waterleiding

- open riool

- zelfgemaakte huizen

- krottenwijken

5- Slecht onderwijs

- regering investeert te weinig geld

- te weinig scholen

- kwaliteit is laag

- weinig leraren

Binnencirkel buitencirkel

Opdracht

Lees 5 minuten de paragraaf 1.2 door en maak indien nodig aantekeningen 

Je stelt vragen over wat je weet van 1.2 en al wat je geleerd hebt

• De leerlingen vormen twee cirkels. De leerling in de binnencirkel stelt een vraag.  De leerlingen in de buitencirkel geven antwoord, de leerlingen in de binnencirkel luisteren. Daarna geven de leerlingen van de binnencirkel hun antwoord. Volgens draait de buitencirkel drie plaatsen door.
• Dan kun je een nieuwe vraag stellen en de leerlingen van de buitencirkel geven eerst antwoord. Daarna geven de kinderen van de binnencirkel hun antwoord. Vraag: Is olie een vloek of een zegen?

Opdrachten

lezen 1.2

1.2 Maken: 1 t/m 6

Code online RWDKX4UH

3 vmbo kgt Klas 3 AK 

Wat heb je deze les geleerd?

Wat heb je nog niet zo goed begrepen over dit onderwerp?

0