Herhalen H5


Hoofdstuk 5
Nederland handelsland



1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les


Hoofdstuk 5
Nederland handelsland



Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?


  • Herhalen H5 alle paragrafen.

Slide 2 - Tekstslide

Wat verwacht ik van jullie?
  • Jullie doen actief mee, Dus jullie reageren op vragen die ik stel en stellen zelf ook vragen. 
  • Schrijf mee. 
  • Kies je ervoor om zelf niet mee te doen, geef de rest van je klas wel de ruimte om mee te doen. 

Slide 3 - Tekstslide

H5 Nederland handelsland
  • Import en export
  • Open en gesloten economie
  • Open = veel handel met het buitenland
  • Gesloten = weinig handel met het buitenland 

Slide 4 - Tekstslide

Betalingsbalans.
  • De export en import van goederen of diensten leveren Nederland geld op. 
  • De Betalingsbalans is een overzicht daarvan dus de hoeveelheid import en export.
  • Exporteer je meer dan dat je importeert 'verdient' Nederland geld dus is het saldo + positief 
  • Importeer je meer dan dat je exporteert 'betaald' Nederland geld dus is het saldo - negatief

Slide 5 - Tekstslide

Interne markt 
  • Gemeenschappelijke markt (EU) onderdeel van de vrijhandel.
  • Vrijhandel is vrij verkeer van goederen, kapitaal en of diensten 
  • Er zijn wel verschillen binnen de EU: 
  • Verschillende tarieven voor bijvoorbeeld BTW 
  • Milieuregels zijn verschillend per land. 
  • EU landen willen harmonisatie

Slide 6 - Tekstslide

Europese monetaire unie
EMU
  • Eurozone
  • zelfde als de EU?


Binnen de EU is een Europese Monetaire Unie (EMU) opgericht.​



Het doel van de EMU is om één gezamenlijke munt (de euro) in de EU te gebruiken. ​



De Blauwe landen hebben de euro als wettig betaalmiddel (eurozone)
Europese Monetaire Unie (EMU)

Slide 7 - Tekstslide

Europese monetaire unie
EMU
  • Eurozone
  • zelfde als de EU?


De handel tussen landen gaat een stuk makkelijker als ze allemaal dezelfde munt gebruiken. ​

 

Omdat:​

  • je de prijs van producten dan beter met elkaar vergelijken ​
  • je dan geen kosten hebt voor het omwisselen van valuta. 
Één munt

Slide 8 - Tekstslide

Wanneer mag je bij de EMU?
  • De inflatie is niet hoger dan 1,5% dan het gemiddelde van de 3 EU-landen met de laatste inflatie 

  • Begrotingstekort is niet hoger dan 3% van het bbp 

  • Totale schuld van de overheid is lager van 60% van het bbp 

Wanneer mag je bij de EMU?

Slide 9 - Tekstslide

ECB
Taken van de ECB

  • De waarde van de euro bewaken
  • De hoogte van de rente vaststellen die de banken moeten betalen 
  • Nieuwe bankbiljetten in omloop brengen 


EUROPESE CENTRALE BANK (ECB)

Slide 10 - Tekstslide

Handelsbelemmeringen of protectiemaatregelen 
  • Deze zijn er om goed te kunnen concurreren.
  • Voorbeelden van protectiemaatregelen zijn.:
  • Invoerrechten
  • Contingentering of importquota 
  • invoerverbod 
  • Exportsubsidie  
  • Deze moet je kennen en voorbeelden van kunnen benoemen 

Slide 11 - Tekstslide

Vrijhandel
  • Het tegenovergestelde van protectionisme is vrijhandel.
  • Veel mensen zijn voorstander van wereldwijde vrijhandel omdat zij verwachten dat door vrijhandel de welvaart overal kan toenemen.​
  •  Daarom proberen landen afspraken te maken over het afschaffen van protectiemaatregelen.

Slide 12 - Tekstslide

WTO
  • De WTO => World Trade Organization (Wereld Handels Organisatie (WHO)
  • leidt de onderhandelingen om in de wereld de vrije handel te bevorderen en afspraken te maken over het afschaffen van protectiemaatregelen. ​

Slide 13 - Tekstslide

Subsidie voor boeren
Sinds een aantal jaren geeft de EU vooral subsidies aan boeren die:​
  • minder dieren per hectare houden, ​
  • meer groen aanleggen, ​
  • proberen de omgeving van het platteland te verzorgen,​
  • overschakelen op de productie van voedsel waar veel vraag naar is,​
  • innovaties doorvoeren.

Slide 14 - Tekstslide

Interne markt
  • Bij de productie van goederen hebben steeds meer landen een aandeel daarin. ​ 
  • Dat komt door: ​ 
  • het openstellen van grenzen tussen landen. ​
  • technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie en transport.​

  • Deze toenemende vrije wereldhandel noem je globalisering.

Globalisering

Slide 15 - Tekstslide

Interne markt
  • Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling. 
  • Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.​

Internationale arbeidsverdeling

Slide 16 - Tekstslide

Interne markt
Globalisering heeft ook nadelen:​

1. Grote bedrijven verplaatsen hun productie naar lagelonenlanden. Vooral laaggeschoolde werknemers kunnen daardoor hun baan verliezen.​

Nadelen Globalisering

Slide 17 - Tekstslide

Interne markt
  • ​2. Het kan leiden tot ongelijke verdeling van de welvaart, want landen met een minder goede concurrentiepositie raken verder achterop. ​
  • 3. Negatieve gevolgen voor het milieu.
Nadelen Globalisering

Slide 18 - Tekstslide

Interne markt
Om het milieu te beschermen, moeten landen samenwerken. 

Want het milieu wordt er niet beter op als het ene land strenge milieuwetten doorvoert, maar een ander land doet niets.
Milieu

Slide 19 - Tekstslide

Interne markt
1. Nederland
2. Sterke internationale concurrentiepositie  
3. Belangrijk is voor de werkgelegenheid en economische groei van ons land. ​

 

Dat betekent dat ons land in staat is om beter en/of goedkoper te produceren dan andere landen. Daarvoor moeten we een goede kwaliteit goederen en diensten leveren tegen een aantrekkelijke prijs. ​
Internationale concurrentiepositie 

Slide 20 - Tekstslide

Interne markt
Hoe kan Nederland een sterke internationale concurrentiepositie behouden? 

NL zorgen voor:
  • Goed onderwijs
  • Goede gezondheidszorg
  • Een goede infrastructuur 
  • Voldoende investeringen in innovaties.


Internationale concurrentiepositie 

Slide 21 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie

Een goede internationale concurrentiepositie voor Nederland betekent dat we een goede kwaliteit aan producten aan het buitenland leveren, tegen een lage prijs.

Slide 22 - Tekstslide

H6 Welvaart wereldwijd

Slide 23 - Tekstslide

Welvaart vergelijken
op welke manieren kan je welvaart vergelijken 

Slide 24 - Tekstslide

Kenmerken ontwikkelingslanden
  • Veel werkloosheid
  • Ondervoeding
  • Snelle bevolkingsgroei
  • Analfabetisme
  • Beperkte technische ontwikkeling

Slide 25 - Tekstslide

Oorzaken onderontwikkeling
Slechte infrastructuur
Protectiemaatregelen 
grote schulden van arme landen

Slide 26 - Tekstslide

Microkrediet
Een kleine lening die wordt verstrekt aan kleine ondernemers door hulporganisaties 

Waarom worden deze verstrekt door hulporganisaties en niet door banken?

Slide 27 - Tekstslide

Wereld handelsorganisatie

Slide 28 - Tekstslide

Exportinkomsten
Ontwikkelingslanden zijn sterk afhankelijk van de handel van vaak landbouwproducten (vaak één product)
De prijzen schommelen sterk. dus een dalende prijs levert problemen op.

Slide 29 - Tekstslide

Welke soorten hulp ken je?

Slide 30 - Woordweb

Nederlandse ontwikkelingssamenwerking 
Vanuit de VN is afgesproken dat leden van de VN ontwikkelingshulp moeten bieden (0,7%) van het nationaal inkomen.
op welke manier: giften aan ontwikkelingslanden, leningen, bijdragen aan projecten en subsidies aan hulporganisaties.

Slide 31 - Tekstslide

Even pauze tot +- 15:10
Verder met de rekenopgaven

Slide 32 - Tekstslide

Karlijn heeft een oproep contract. Haar uurloon is 16,47, ze heeft dit jaar 1298 uur gewerkt. Ze krijgt ook 8% vakantiegeld van haar jaar inkomen. Bereken wat ze het afgelopen jaar heeft verdiend.

Slide 33 - Open vraag

De gemeente Driel heeft 59.000 inwoners. hiervan zijn er 2450 werkloos. Bereken hoeveel procent wel werkt. Rond af op één decimaal

Slide 34 - Open vraag

De werkende beroepsbevolking in Nederland telt in een jaar 8,5 miljoen mensen. in dat jaar betalen ze 88 miljard euro aan sociale premies. Bereken het gemiddelde bedrag dat één werknemer dat jaar aan sociale premies betaalt.

Slide 35 - Open vraag

Zwitserland heeft een exportwaarde van 310 miljard en een importwaarde van 275 miljard. bereken het saldo op de betalingsbalans geef aan of dit een tekort of overschot is.

Slide 36 - Open vraag

Burkina Faso heeft 15 miljoen inwoners en een nationaal inkomen van 6.975.000.000. Bereken het inkomen per hoofd van de bevolking.

Slide 37 - Open vraag

Creditaid heeft de afgelopen jaar 992.508 uitgeleend aan 6424 ondernemers. Bereken het gemiddelde microkrediet per ondernemer

Slide 38 - Open vraag

In Nederland is 9% werkloos. dit zijn 682.470 mensen. Wat is de totale beroepsbevolking

Slide 39 - Open vraag