01. 3BKT H1.1 Keuzes maken (1-9-25)

Economie
Introductie
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3,5

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Economie
Introductie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
Introductie:



Hoofdstuk 1.1:
  • Inloggen in SOM
  • Inloggen LessonUp
  • Uitdelen boeken
  • Uitleg methode



  • Instructie
  • Aan de slag



Slide 2 - Tekstslide

Laptop opstarten
Inloggen in SOM
  • Klassencode B: 230656
  • Klassencode KGT: 585446

Slide 3 - Tekstslide

Zo komen we er
Stap 1) Leerdoelen zijn duidelijk
Stap 2) Instructie
Stap 3) Leertekst lezen
Stap 4) Vragen maken
Stap 5) Vragen nakijken / resetten / vragen stellen
Stap 6) Rekentrainer maken
Stap 7) Leren leertekst / opdrachten
Stap 8) Test jezelf digitaal maken
Stap 9) Controleren of alles duidelijk is
Stap 10) Versterk jezelf

Slide 4 - Tekstslide

H1 Behoeften
B) Paragraaf 1: Keuzes maken

Slide 5 - Tekstslide

Vandaag
  • Instructie Rekentrainer
  • Aan de slag
  • Instructie theorie
  • Aan de slag

Slide 6 - Tekstslide

Volgorde hoofdstuk 1
Dinsdag 30 september
Toets hoofdstuk 1

Slide 7 - Tekstslide

Doel BKGT §1
  • B: Ik kan omschrijven hoe de overheid zorgt voor sociale zekerheid.
  • KT: Ik kan verschillende behoeften benoemen.
  • KT: Ik kan goederen en diensten onderscheiden.
Schrijf mee in teams

Slide 8 - Tekstslide

Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
  • Een berekening geef
  • De eenheid erbij zet: €
  • Een komma zet ipv een punt
  • 2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer

Slide 9 - Tekstslide

Doel
Theorie:



Rekenvaardigheden:
  • Je kan werken met de rekenregels: 
             volgorde van bewerkingen

Slide 10 - Tekstslide

Belangrijk
Rekenvolgorde is net zoiets als 
verkeersregels, maar dan bij het rekenen. 

Het zorgt ervoor dat iedereen op dezelfde manier een som berekent, zodat er geen foutjes ontstaan. 

Het is daarom belangrijk dat je deze regels goed onthoudt!

Slide 11 - Tekstslide

Rekenvolgorde
  1. de som tussen de haakjes            ()
  2. machten en wortels                         en  
  3. vermenigvuldigen en delen       x en :
  4. optellen en aftrekken                    + en - 

'Hoe Moeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen'.


x2

Slide 12 - Tekstslide

8 : 4 + 3 * 6 =
A
15
B
20
C
25
D
30

Slide 13 - Quizvraag

6 : 2 - 3 : 3 =
A
2
B
3
C
0
D
1

Slide 14 - Quizvraag

5 + 4 * ( 3 - 2 - 1) =
A
0
B
5
C
7
D
9

Slide 15 - Quizvraag

5 * 2 + (18 + 6) : 4 * 2 =
A
22
B
18
C
60
D
16

Slide 16 - Quizvraag

80 - 40 : (2 + 8) =
A
4
B
7
C
76
D
28

Slide 17 - Quizvraag

Rekentrainer 
B: blz 28
GT: blz 39

timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide



B
maken:
Rekentrainer 
Hoofdstuk 1 paragraaf 1




KT
maken:
Rekentrainer
Hoofdstuk 1 paragraaf 1


Huiswerk 2 september

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Behoeften
Behoeften
basisbehoeften

Slide 21 - Tekstslide

Behoeften
Behoeften
basisbehoeften
(heb je nodig om te kunnen leven)

Slide 22 - Tekstslide

Behoeften
Behoeften
basisbehoeften
overige behoeften
(heb je nodig om te kunnen leven)

Slide 23 - Tekstslide

Basisbehoeften
Overige behoeften

Slide 24 - Sleepvraag

kopen
Als je iets koopt, consumeer je. 

Slide 25 - Tekstslide

kopen
Als je iets koopt, consumeer je. 
Iemand die iets koopt, is een consument.

Slide 26 - Tekstslide

Goederen en diensten

Slide 27 - Tekstslide

Goederen en diensten
Een goed = tastbaar


Slide 28 - Tekstslide

Goederen en diensten
Een goed = tastbaar

Een dienst = niet tastbaar

Slide 29 - Tekstslide

Goederen en diensten
Een goed = tastbaar

Een dienst = niet tastbaar
Een dienst is iets dat een bedrijf of persoon doet voor een ander.

Slide 30 - Tekstslide

Een vliegreis kopen
A
een goed
B
een dienst

Slide 31 - Quizvraag

Een duikmasker kopen

A
een goed
B
een dienst

Slide 32 - Quizvraag

een film in de bioscoop zien
A
een goed
B
een dienst

Slide 33 - Quizvraag

een broodje gezond kopen

A
een goed
B
een dienst

Slide 34 - Quizvraag

Noodzakelijke en luxe behoeften
Let op: verschilt per persoon!

Slide 35 - Tekstslide

vraag 14: noodzakelijke of luxe behoefte?
noodzakelijke behoefte
Luxe behoefte

Slide 36 - Sleepvraag

Je kunt niet alles consumeren door:
  • Gebrek aan geld
  • Gebrek aan tijd



Slide 37 - Tekstslide

Je kunt niet alles consumeren door:
  • Gebrek aan geld
  • Gebrek aan tijd


Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Je moet prioriteiten stellen

Slide 38 - Tekstslide

Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.

Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.

Vraag 23

Slide 39 - Tekstslide

Gebrek aan tijd (vraag 23)
opdr

Slide 40 - Tekstslide

Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.

Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.

Vraag 23

Slide 41 - Tekstslide

Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.

Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.

Vraag 23

Slide 42 - Tekstslide

Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.

Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.

Vraag 23

Slide 43 - Tekstslide

Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.

Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.

Vraag 23
De blauwe sector betekent....
Je bent hiermee ... uur bezig.
Licht oranje = ..................
Je bent hiermee ...... uur bezig. 

Slide 44 - Tekstslide

Behoeften verschillen door:
  • budget (hoeveel heb je te besteden)
  • leeftijd
  • geslacht
  • de invloed van vrienden en klasgenoten
  • de invloed van familie
  • de invloed van reclame

Slide 45 - Tekstslide


Antwoord lesdoel(en)

Slide 46 - Open vraag

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 47 - Tekstslide

Volgorde van bewerkingen

Slide 48 - Tekstslide