B: Ik kan omschrijven hoe de overheid zorgt voor sociale zekerheid.
KT: Ik kan verschillende behoeften benoemen.
KT: Ik kan goederen en diensten onderscheiden.
Schrijf mee in teams
Slide 8 - Tekstslide
Rekenvaardigheden
Ik let er op dat ik:
Een berekening geef
De eenheid erbij zet: €
Een komma zet ipv een punt
2 cijfers achter de komma zet
Rekentrainer
Slide 9 - Tekstslide
Doel
Theorie:
Rekenvaardigheden:
Je kan werken met de rekenregels: volgorde van bewerkingen
Slide 10 - Tekstslide
Belangrijk
Rekenvolgorde is net zoiets als
verkeersregels, maar dan bij het rekenen.
Het zorgt ervoor dat iedereen op dezelfde manier een som berekent, zodat er geen foutjes ontstaan.
Het is daarom belangrijk dat je deze regels goed onthoudt!
Slide 11 - Tekstslide
Rekenvolgorde
de som tussen de haakjes ()
machten en wortels en
vermenigvuldigen en delen x en :
optellen en aftrekken + en -
'HoeMoeten We Van Die Onvoldoendes Afkomen'.
x2
√
Slide 12 - Tekstslide
8 : 4 + 3 * 6 =
A
15
B
20
C
25
D
30
Slide 13 - Quizvraag
6 : 2 - 3 : 3 =
A
2
B
3
C
0
D
1
Slide 14 - Quizvraag
5 + 4 * ( 3 - 2 - 1) =
A
0
B
5
C
7
D
9
Slide 15 - Quizvraag
5 * 2 + (18 + 6) : 4 * 2 =
A
22
B
18
C
60
D
16
Slide 16 - Quizvraag
80 - 40 : (2 + 8) =
A
4
B
7
C
76
D
28
Slide 17 - Quizvraag
Rekentrainer
B: blz 28
GT: blz 39
timer
5:00
Slide 18 - Tekstslide
B
maken:
Rekentrainer
Hoofdstuk 1 paragraaf 1
KT
maken:
Rekentrainer
Hoofdstuk 1 paragraaf 1
Huiswerk 2 september
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Behoeften
Behoeften
basisbehoeften
Slide 21 - Tekstslide
Behoeften
Behoeften
basisbehoeften
(heb je nodig om te kunnen leven)
Slide 22 - Tekstslide
Behoeften
Behoeften
basisbehoeften
overige behoeften
(heb je nodig om te kunnen leven)
Slide 23 - Tekstslide
Basisbehoeften
Overige behoeften
Slide 24 - Sleepvraag
kopen
Als je iets koopt, consumeer je.
Slide 25 - Tekstslide
kopen
Als je iets koopt, consumeer je.
Iemand die iets koopt, is een consument.
Slide 26 - Tekstslide
Goederen en diensten
Slide 27 - Tekstslide
Goederen en diensten
Een goed = tastbaar
Slide 28 - Tekstslide
Goederen en diensten
Een goed = tastbaar
Een dienst = niet tastbaar
Slide 29 - Tekstslide
Goederen en diensten
Een goed = tastbaar
Een dienst = niet tastbaar
Een dienst is iets dat een bedrijf of persoon doet voor een ander.
Slide 30 - Tekstslide
Een vliegreis kopen
A
een goed
B
een dienst
Slide 31 - Quizvraag
Een duikmasker kopen
A
een goed
B
een dienst
Slide 32 - Quizvraag
een film in de bioscoop zien
A
een goed
B
een dienst
Slide 33 - Quizvraag
een broodje gezond kopen
A
een goed
B
een dienst
Slide 34 - Quizvraag
Noodzakelijke en luxe behoeften
Let op: verschilt per persoon!
Slide 35 - Tekstslide
vraag 14: noodzakelijke of luxe behoefte?
noodzakelijke behoefte
Luxe behoefte
Slide 36 - Sleepvraag
Je kunt niet alles consumeren door:
Gebrek aan geld
Gebrek aan tijd
Slide 37 - Tekstslide
Je kunt niet alles consumeren door:
Gebrek aan geld
Gebrek aan tijd
Je moet dus kiezen wat je het belangrijkst vindt. Je moet prioriteiten stellen
Slide 38 - Tekstslide
Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.
Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.
Vraag 23
Slide 39 - Tekstslide
Gebrek aan tijd (vraag 23)
opdr
Slide 40 - Tekstslide
Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport 7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.
Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.
Vraag 23
Slide 41 - Tekstslide
Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.
Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.
Vraag 23
Slide 42 - Tekstslide
Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.
Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.
Vraag 23
Slide 43 - Tekstslide
Bekijk de bron. Stel: je bent 18 uur per week bezig bent met je hobby’s. Je sport7 uur per week, je luistert 2 uur naar muziek, je bent 4 uur bezig met games en je besteedt 5 uur aan het uitgaan met vrienden.
Vul de ontbrekende gegevens van het cirkeldiagram in.
Vraag 23
De blauwe sector betekent....
Je bent hiermee ... uur bezig.
Licht oranje = ..................
Je bent hiermee ...... uur bezig.
Slide 44 - Tekstslide
Behoeften verschillen door:
budget (hoeveel heb je te besteden)
leeftijd
geslacht
de invloed van vrienden en klasgenoten
de invloed van familie
de invloed van reclame
Slide 45 - Tekstslide
Antwoord lesdoel(en)
Slide 46 - Open vraag
Nabespreking
Hoe is het gegaan? Wat ging goed? Wat vond je moeilijk? Welke vragen heb je nog?