Mijn proefles

Dillemma

Kennis en begrip vragen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Dillemma

Kennis en begrip vragen

Slide 1 - Tekstslide

Opd 1. - 1 Welke beweringen zijn juist?

A Binnen een subcultuur wijken normen en waarden volledig af van die van de dominante cultuur.
B De normen en waarden van een tegencultuur verschillen sterk van die van de dominante cultuur.
C Door culturele verandering kunnen dominante culturen verworden tot subculturen.
D Een tegencultuur is altijd een subcultuur, maar een subcultuur is niet altijd een tegencultuur.
E Hoe meer subculturen in een land, hoe meer pluriformiteit.

Slide 2 - Tekstslide

Welke beweringen zijn juist?

Slide 3 - Open vraag

Antwoorden
B, C, D en E

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht 2 - A
Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe.
Bevrijdingsdag – carnaval - Koningsdag – Sinterklaas 

Slide 5 - Tekstslide

Welk woord hoort niet in het rijtje thuis? Licht je antwoord toe.
Bevrijdingsdag – carnaval - Koningsdag – Sinterklaas

Slide 6 - Open vraag

Antwoorden
Koningsdag, Bevrijdingsdag en Sinterklaas behoren tot de dominante cultuur. Carnaval is subcultuur en wordt voornamelijk in Brabant en Limburg gevierd.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2 - B
    Bedenk zelf een rijtje met vier woorden waarvan er een niet bij hoort om dezelfde reden als je bij a hebt genoteerd.

Slide 8 - Tekstslide

Bedenk zelf een rijtje met vier woorden waarvan er een niet bij hoort om dezelfde reden als je bij a hebt genoteerd.

Slide 9 - Open vraag

Antwoorden
eigen verjaardag vieren – Kerstmis – Suikerfeest – oud en nieuw  

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 3 - A

Leg het verschil uit tussen assimilatie, segregatie en integratie.

Slide 11 - Tekstslide

Leg het verschil uit tussen assimilatie, segregatie en integratie.

Slide 12 - Open vraag

Antwoorden
Behoud van de eigen culturele identiteit. Bij assimilatie wordt de hele eigen culturele identiteit losgelaten; bij segregatie wordt de eigen culturele identiteit grotendeels behouden; bij integratie wordt de culturele identiteit deels behouden.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 3 - B

Welk van de drie processen vind jij het beste voor de Nederlandse samenleving? Beargumenteer je antwoord.

Slide 14 - Tekstslide

Welk van de drie processen vind jij het beste voor de Nederlandse samenleving? Beargumenteer je antwoord.

Slide 15 - Open vraag

Antwoorden
'Ik vind dat het belangrijk is dat de culturele identiteit deels behouden word.' - Régis

- Eigen antwoord

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht 3 - C

Was er volgens jou in Nederland tot de jaren zestig van de vorige eeuw segregatie in de samenleving? Beargumenteer je antwoord.

Slide 17 - Tekstslide

Was er volgens jou in Nederland tot de jaren zestig van de vorige eeuw segregatie in de samenleving? Beargumenteer je antwoord.

Slide 18 - Open vraag

Antwoorden
Ja, in de jaren zestig van de vorige eeuw was de Nederlandse samenleving verzuild en bestond de samenleving uit gescheiden gemeenschappen (de verschillende zuilen).

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht 4 - A

Noem een voordeel en een nadeel van een individualistische cultuur.

Slide 20 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van een individualistische cultuur.

Slide 21 - Open vraag

Antwoorden
voordeel: dat je vrijheid hebt om je te ontwikkelen zoals dat bij jou past.
nadeel: dat mensen meer met en voor zichzelf bezig zijn dan met en voor de groep.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 4 - B

Noem een voordeel en een nadeel van een collectivistische cultuur.

Slide 23 - Tekstslide

Noem een voordeel en een nadeel van een collectivistische cultuur.

Slide 24 - Open vraag

Antwoorden
voordeel: dat je kunt rekenen op de hulp en steun van de groep.
nadeel: dat afwijkend gedrag minder snel geaccepteerd wordt.

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 5 

Als er geen etnische subculturen naar Nederland waren gekomen, dan zou Nederland geen pluriforme samenleving zijn.’ Is deze stelling juist of onjuist? Beargumenteer je antwoord.

Slide 26 - Tekstslide

Als er geen etnische subculturen naar Nederland waren gekomen, dan zou Nederland geen pluriforme samenleving zijn.’ Is deze stelling juist of onjuist? Beargumenteer je antwoord.

Slide 27 - Open vraag

Antwoorden
Onjuist. Door het ontstaan van diverse subculturen in Nederland in de jaren 60 van de vorige eeuw ontstond er ook al pluriformiteit in Nederland. Door de aanwezigheid van etnische subculturen is de pluriformiteit in Nederland wel toegenomen.

Slide 28 - Tekstslide

Opdracht 6 - A
Verschillen tussen culturen kunnen een verrijking zijn van of een bedreiging zijn voor de Nederlandse cultuur.


Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een cultuurkenmerk van een etnische subcultuur een verrijking is voor de Nederlandse cultuur. Licht je antwoord toe.

Slide 29 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een cultuurkenmerk van een etnische subcultuur een verrijking is voor de Nederlandse cultuur. Licht je antwoord toe.

Slide 30 - Open vraag

Antwoorden
doordat etnische subculturen hun eetgewoontes hebben meegenomen, is het aanbod op het gebied van eten en ingrediënten vergroot

Slide 31 - Tekstslide

Opdracht 6 - B

Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een cultuurkenmerk van een etnische subcultuur een bedreiging is voor de Nederlandse cultuur. Licht je antwoord toe.

Slide 32 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een situatie waarbij een cultuurkenmerk van een etnische subcultuur een bedreiging is voor de Nederlandse cultuur. Licht je antwoord toe.

Slide 33 - Open vraag

Antwoorden
In bepaalde volksbuurten is het straatbeeld veranderd

Slide 34 - Tekstslide