Oefenen met beeldspraak

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 3

Oefenen!

Geef voor de volgende vormen van beeldspraak steeds aan om welke vorm het gaat.

Ik haal mijn brood altijd bij de warme bakker.

1. metonymia
2. synesthesie
3. vergelijking
4. metafoor

De fiets had een kilblauwe kleur.

1. synesthesie
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

Ik voel me als een kleuter die een bal wil vastgrijpen.

1. metonymia
2. personificatie
3. metafoor
4. vergelijking

Trek je boomstammen eens in!

1. personificatie
2. synesthesie
3. metonymia
4. metafoor

Zijn scherpe blik zorgt ervoor dat we niets vergeten.

1. synesthesie
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

Die draak riep naar hem dat hij morgen zijn werk in moest leveren.

1. vergelijking
2. personificatie
3. metafoor
4. metonymia

Die zonsondergang boven je bank is echt schitterend!

1. metafoor
2. vergelijking
3. metonymia
4. synesthesie

De korenhalmen dansen in de wind.

1. personificatie
2. vergelijking
3. synesthesie
4. metafoor

Op zijn schip der woestijn trok hij door de Sahara op zoek naar een waterbron.

1. metonymia
2. vergelijking
3. personificatie
4. metafoor

De studie laat zien dat jongeren minder slapen dan vroeger.

1. metafoor
2. metonymia
3. synesthesie
4. personificatie

Zijn mond: gapend als een vis.

1. vergelijking
2. personificatie
3. synesthesie
4. metafoor

Hij heeft geen gat, maar een krater in zijn hand.

1. synesthesie
2. metafoor
3. metonymia
4. personificatie

Het dorpsplein leek wel een zee: iedereen deinde op en neer over de klinkers.

1. personificatie
2. synesthesie
3. vergelijking
4. metonymia

Ik kocht een enkele reis.

1. metafoor
2. metonymia
3. personificatie
4. synesthesie

Het hele balkon vluchtte naar binnen toen het begon te regenen.

1. metafoor
2. synesthesie
3. personificatie
4. metonymia

De zon rustte zijn zachte stralen op het bankje.

1. metafoor
2. vergelijking
3. personificatie
4. metonymia

Terwijl ik nadacht, staarde het lege scherm me aan.

1. vergelijking
2. personificatie
3. metonymia
4. metafoor

De bittere kou sneed hem in de vingers.

1. personificatie
2. metafoor
3. metonymia
4. synesthesie

Verder oefenen

Opdracht 4

Syllabus

bladzijde 80

Wedstrijdje

- Vorm teams van 4, 5 of 6;

- Maak samen Opdracht 4!

- 10 minuten: het team met de beste analyse wint;

- Noteer: rijmschema, halfrijm, stijlfiguren, beelspraak

en de betekenis!