15. opdracht 2 Schrijfdossier

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Nederlands: Schrijfdossier en bouwstenen
2.  Ophalen en quiz
3.  Het Schrijfdossier
4.  Theorie over de sollicitatiebrief via e-mail





1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

PLANNING VAN DEZE LES
1.  Overzicht Nederlands: Schrijfdossier en bouwstenen
2.  Ophalen en quiz
3.  Het Schrijfdossier
4.  Theorie over de sollicitatiebrief via e-mail





Slide 1 - Tekstslide

1. OVERZICHT NEDERLANDS
Je gaat tot en met vrijdag 22 maart tijdens de les Nederlands bezig met de opdrachten uit het Schrijfdossier. Op de volgende slide het overzicht. 

Ik geef les in Bouwsteen 05, 06, enz. tot aan de eindtoets van Bouwstenen. 

We doen twee lesuren over één Bouwsteen. Het derde lesuur heb je de Bouwsteentoets over die Bouwsteen. 

Eén Bouwsteen duurt dus drie lesweken. 

Slide 2 - Tekstslide

Overzicht Schrijfdossier (nu tot 29 maart)
09 februari: werken aan de sollicitatiebrief
16 februari: het persbericht
01 maart: een onderzoeksartikel
08 maart: het formulier en een begeleidende e-mail
15 maart: het betoog
22 maart: de reflectie schrijven. Je controleert jouw verslag met behulp van opdracht 8, daarna kan je jouw Schrijfdossier via CumLaude inleveren.

Deadline 29 maart 2024, 22:00 uur.


Slide 3 - Tekstslide

Na het Schrijfdossier
Bouwsteen 05. vrijdag 5 + 12 april ►Hoofd- en bijzaken
- vrijdag 19 april bouwsteentoets 05.
Niet: Derk en Rik.
► Breng mij via e-mail op de hoogte wat je plannen zijn. 

Bouwsteen 06. vrijdag 26 april + 17 mei ► Informatie en meningen
- vrijdag 24 mei bouwsteentoets 06.
Niet: Derk en Rik.
► Idem.

Slide 4 - Tekstslide

Bouwsteen 07. vrijdag 24 + 31 mei ► Evalueren
- vrijdag 7 juni bouwsteentoets 07.
Niet: Derk

Bouwsteen 08. vrijdag 14 + 21 juni ► Samenvatten
- vrijdag 27 juni het 2e lesuur Nederlands bouwsteentoets 08.

Eindtoets Bouwstenen. vrijdag 5 juli
Over: één lesuur, vrijdag 12 juli. In dat uur kan je toetsen inhalen en vereisten afronden. 


Slide 5 - Tekstslide

Wat als je alle bouwstenen afhebt?
Dan ga je door naar de volgende nulmeting. Die van grammatica en spelling. Er is nog een derde: die van Woordenschat. Deze werken hetzelfde als de eerste nulmeting: bepaalde onderdelen worden grijs, andere blijven blauw. 

Let erop dat je het goede niveau kiest: 2F




Slide 6 - Tekstslide

2. OPHALEN
De zinsdelen van een zin vind je als volgt:  
   
1. Zet de zin in een andere tijd. Dat wat verandert, is een werkwoord/de pv.
2. Zet streepjes (in je hoofd) meteen voor en na de persoonsvorm (pv). 
3. Je laat nu de persoonsvorm op dezelfde plek staan. 
    a) Dat wat ervóór staat, is al een zinsdeel. Dat krijg je gratis.  
    b) Wat kan er nog meer vóór? Dat is dan ook een zinsdeel. 

Het moeten nog wel goede Nederlandse zinnen zijn! 


Slide 7 - Tekstslide

ONDERWERP
De persoonsvorm is dus een werkwoord dat het onderwerp 'laat werken'.  

Kijk maar: 'Emy | weet | alles.' 
►Wat is de persoonsvorm? 


Stel de vraag 'wie of wat' aan de persoonsvorm
Het antwoord is het onderwerp. 


Slide 8 - Tekstslide

WERKWOORDELIJK GEZEGDE
... ofwel alle werkwoorden die in de zin worden 'gezegd'. 

Werkwoorden zijn doe-woorden. 
- Ze eindigen op -en (behalve zes ervan).
- De vorm kan veranderen, dat is de werkwoordspelling/de d's en dt's! 



Slide 9 - Tekstslide

Wat zijn de juiste zinsdelen ook alweer?

'Morgen ga ik naar mijn oma'
A
Morgen | ga| ik | naar mijn oma
B
Morgen | ga ik | naar mijn oma
C
Morgen | ga| ik naar mijn oma

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?

'Morgen | ga | ik | naar mijn oma'
A
Morgen
B
ga
C
ik
D
naar mijn oma

Slide 11 - Quizvraag

En wat is het onderwerp?

'Morgen | ga | ik | naar mijn oma'
A
Morgen
B
ga
C
ik
D
naar mijn oma

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

'Morgen | ga | ik | naar mijn oma'
A
Morgen
B
ga
C
ik
D
naar mijn oma

Slide 13 - Quizvraag

3. HET SCHRIJFDOSSIER
Maak een Word-bestand aan met een voorblad 'Schrijfdossier'. Noem dit document: 
Schrijfdossier 2023-2024 [jouw voor- en achternaam]

Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier (zie e-mail) en maak de opdrachten. 

Kopieer en plak ze vervolgens in jouw Schrijfdossier.



Slide 14 - Tekstslide

Heb je je cv af?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quizvraag

OPDRACHT 2: de sollicitatiebrief via e-mail
Volg de richtlijnen in het Schrijfdossier en gebruik de vacature die ik jou ge-e-maild heb.  Je mag ook een eigen vacaturetekst gebruiken. Neem de vacaturetekst en jouw sollicitatiebrief op in jouw Schrijfdossier.


LESDOELEN
- Je bent op de hoogte van de taalconventies, de regels die bij een sollicitatiebrief horen
- Je kent de indeling van de sollicitatiebrief
- Je begrijpt waarom er taalconventies zijn

Slide 16 - Tekstslide

De vacature
Neem zowel de vacaturetekst als jouw sollicitatiebrief op in jouw Schrijfdossier. 

Op de volgende slide de link naar de bewuste vacature(tekst). 

Heb je je sollicitatiebrief al af, open 'm dan en lees & luister mee met de theorie. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

4. THEORIE SOLLICITATIEBRIEF
In jouw sollicitatiebrief overtuig je de lezer dat je geschikt bent voor de baan. 
Je wilt uitgenodigd worden voor een gesprek. 

  • formeel taalgebruik
  • je volgt de indeling van een zakelijke brief 
  • maximaal 3/4 A4

Belangrijk:
- de taalconventies van een sollicitatiebrief
- de volgorde, in alinea's

Slide 19 - Tekstslide

voorbereiding
  • welke informatie kan je vinden over het bedrijf? 

  • staat er een contactpersoon in de vacaturetekst? Die naam gebruik je in je aanhef. 

  • kan je bellen voor meer informatie? Alleen bellen als je een vraag hebt. 


Slide 20 - Tekstslide

DE START
► in een e-mail gebruik je de onderwerpsregel:
Sollicitatie naar de functie van .... → géén punt of komma

►In een brief: 
NAW-gegevens afzender (jij)

NAW-gegevens doelgroep (die ander)

Zwolle, 9 februari 2024 → géén punt of komma, wel de datum uitschrijven

Betreft: sollicitatie naar de functie van .... → géén punt of komma







Slide 21 - Tekstslide

DE AANHEF
Geachte heer/mevrouw,    → hierachter moet een komma

Allemaal prima (maar check de vacature): 

Beste mevrouw Deutz,
Beste meneer Van Pijkeren, 
Geachte heer Van der Molen, 
Geachte heer/mevrouw,
Geachte mevrouw De Bruyckere, 





Slide 22 - Tekstslide

DE INLEIDING
  • Stel jezelf voor:

Mijn naam is X X en ik ben X jaar. Ik volg de opleiding tot hovenier aan het Zone.college in Zwolle. 


► je schrijft de functie met kleine letter: hovenier
► je volgt een opleiding met de titel Groen
► hoe schrijft de organisatie haar eigen naam? Jatten!

Slide 23 - Tekstslide

NOG MEER INLEIDING
  • Je schrijft waar je de vacature hebt gezien:
Ik zag uw vacature in [naam blad]. 
Ik werd geattendeerd op jullie vacature door [Voornaam, Achternaam]
Via Indeed zag ik uw vacature.  

  • Je schrijft waarom jij solliciteert:
Deze vacature sprak mij meteen aan, omdat ...
Ik werd meteen enthousiast van de vacature, want ... 

►Houd de zinnen kort. Maximaal één komma en één keer het voegwoord [en]. 

Slide 24 - Tekstslide

TWEEDE ALINEA: de kern
►Lees de vacaturetekst nog een keer door. Welke karaktereigenschappen moet je hebben? Laat die woorden terugkomen. Je zet dit in een nieuwe alinea. 

Ik kan zowel goed zelfstandig werken, als in een team.
Ik kan goed zelfstandig werken en ook in teamverband.
  
Vragen ze nog meer karaktereigenschappen/werkeigenschappen? Die kunnen allemaal bij elkaar in deze alinea.

Slide 25 - Tekstslide

DERDE ALINEA: de kern
►Lees de vacaturetekst nog een keer door. Wat zijn 'harde' eisen? Die moeten apart in een alinea. 

Hoeveel uren willen ze dat je gaat werken?
De gevraagde 32 uren per week zijn voor mij goed haalbaar en eventueel kan ik in het weekend werken. 
  
Welke dagen willen ze dat je werkt? 
Moet je in het bezit zijn van rijbewijs B? Moet je een auto hebben? Welke diploma's vragen ze?


Slide 26 - Tekstslide

SLOTALINEA en SLOTZIN
  • Je breit er een eind aan: je geeft de laatste informatie en sluit af met jouw naam. 

Tot slot heb ik ook mijn cv toegevoegd. Bij vragen of interesse kunt u mij zowel telefonisch als via e-mail bereiken. 

  • De slotzin is ook weer een alinea: je stuurt aan op een uitnodiging voor gesprek. 

Mijn motivatie licht ik met plezier toe in een gesprek. 
  




Slide 27 - Tekstslide

AFSLUITING
Met vriendelijke groet,  → hier een komma aan het eind


Voornaam Achternaam  → hierachter niets


Bijlage: cv       → hierachter geen interpunctie


  




Slide 28 - Tekstslide

spellingtips e.d.
  • curriculum vitae of levensloop: afkorten met kleine letter: cv.

  • geen hobby's of irrelevante opleidingen in jouw motivatie.

  • schrijf je [u] in de brief, switch dan niet naar [jullie]. Kies één van de twee.

  • hun is NOOIT een onderwerp. Je begint een zin dus nooit met [hun].

Slide 29 - Tekstslide

spellingtips e.d.
  • schrijf actief, dus in de tegenwoordige tijd, met één werkwoord/persoonsvorm. 

  • interpunctie. Waar komt een komma? Lees je brief na. Heb je alle hoofdletters? Punten?  

  • schrijf in de alinea de zinnen achter elkaar door! 

  • gebruik geen afko's, maar schrijf ze in het middenstuk volledig (uit).

Slide 30 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Volgende week: het persbericht





Slide 31 - Tekstslide