seneca epistula 9, paragraaf 8, vanaf qui se...

seneca epistula 9, paragraaf 8 & 9 t/m probantur
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

seneca epistula 9, paragraaf 8 & 9 t/m probantur

Slide 1 - Tekstslide

wat heeft Seneca in de eerste 6 regels van paragraaf 8 beweerd? Geef weer in eigen woorden.

Slide 2 - Open vraag

leidt qui een bijzin in?
A
ja, en die leidt tot spectat
B
ja, en die leidt tot venit
C
nee. Een rel. met ingesloten antecedent leidt geen bijzin in.

Slide 3 - Quizvraag

De bijzin die begint bij qui bestaat uit twee delen, van elkaar gescheiden door 'et'. 

Slide 4 - Tekstslide


Slide 5 - Open vraag

'se' is het lijdend voorwerp, zagen jullie al. Wie is dit?
A
dezelfde persoon als het onderwerp
B
iemand anders dan het onderwerp

Slide 6 - Quizvraag

propter hoc: wegens dit.
Wat is hoc inhoudelijk dan?

Slide 7 - Open vraag

'ad amicitiam venire': 'naar een vriendschap komen.' Wij kunnen beter Nederlands dan dat. Hoe zou jij het formuleren?

Slide 8 - Open vraag

Seneca gebruikt vaak en graag van dit soort korte uitspraken, die wel wat weg hebben van een tegeltjeswijsheid: we noemen dit sententiae

Slide 9 - Tekstslide

welke tijd is coepit en desinet?
A
allebei praesens
B
coepit is pf, desinet is praes.
C
coepit is pf, desinet is fut.
D
beide perfectum

Slide 10 - Quizvraag

quemadmodum t/m desinet
onderwerp van deze woorden is waarschijnlijk de vriendschap (amicitiam uit regel 44). 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Volgens de aantekeningen in het boek is laturum een part. fut. bij amicum. Van welk werkwoord komt laturum?
A
ferre
B
esse
C
laturo
D
tuli

Slide 13 - Quizvraag

Hoe vertaal je amicum laturum?
A
een vriend die ... zal brengen
B
een vriend om ... te brengen
C
een vriend staat op het punt om ... te brengen
D
een vriend die zal worden gebracht

Slide 14 - Quizvraag

Wat is het lijdend voorwerp bij laturum?
A
opem
B
adversum
C
vicla

Slide 15 - Quizvraag

kijk op p. 4 van je grammaticaharmonicading voor de onderschikkende voegwoorden. Wat klopt?
A
crepuerit is de pv van de hoofdzin, discedet van de bijzin
B
crepuerit is de pv van de bijzin, discedet van de bijzin
C
crepuerit en discedet zijn beide hoofdzinnen
D
crepuerit en discedet zijn beide bijzinnen.

Slide 16 - Quizvraag

welke tijd is crepuerit?

Slide 17 - Open vraag

Welke tijd is discedet en waaraan zie je dat?

Slide 18 - Open vraag

quemadmodum t/m desinet
Lees de aantekening bij r. 46.  Onderwerp van deze woorden is waarschijnlijk de vriendschap (amicitiam uit regel 44). Het begin en het einde van deze vriendschap zijn hetzelfde: ze zijn begonnen vanwege een bepaald doel. Als dat doel is behaald, houdt de vriendschap op. Het gaat hier dus om ‘vriendschap vanwege het nut’, zoals door Aristoteles ook al omschreven. Dit type vriendschap is volgens Seneca niet bestendig. 

Slide 19 - Tekstslide

vertaling r. 45-46
Wie naar zichzelf kijkt en daarom [wegens dat] tot vriendschap komt, denkt slecht na. Zoals hij is begonnen, zo zal hij eindigen: hij heeft een vriend verworven die hulp zal brengen tegen gevangenschap; zodra als de keten gerammeld zal hebben, zal hij weggaan. 

Slide 20 - Tekstslide

Paragraaf 9 bereikt!
Onderwerp: sommige 'vrienden' zijn tijdelijk..

Slide 21 - Tekstslide

Hic / haec/ hoc verwijst naar iets dichtbij. In een tekst verwijst het vaak ook naar iets wat vlak ervoor werd genoemd. Waar verwijst hae naar?
A
naar catena (r. 47)
B
naar de vriend (r. 44)
C
naar vriendschappen, afgesloten uit eigenbelang
D
naar opem (r. 47)

Slide 22 - Quizvraag

qui (r. 48) is een betr vnw. met ingesloten antecedent. Leidt die een bijzin in?
A
nee
B
ja

Slide 23 - Quizvraag

jazeker!
[wie dit leest] is gek.
= hij, [die dit leest] is gek.


Slide 24 - Tekstslide

welke tijd is placebit?
A
praes.
B
impf.
C
fut.
D
fut. ex

Slide 25 - Quizvraag

Vergeet niet je aantekeningen te bekijken: causa betekent 'vanwege'. Vanwege wat staat in de genitivus vóór causa. causa is dus geen voorzetsel maar een 'nazetsel'. Vreemd.

Bij tamdiu...quamdiu staat in de aantekeningen dat de verbinding met het futurum exactum ideomatisch is. Dat betekent dat dat nu eenmaal is hoe dat gezegd wordt in het Latijn (idioom = eigenschap van een taal)

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat is het subject van circumsedet?

Slide 28 - Open vraag

en wat het lijdend voorwerp? (kijk in je aantekeningen)

Slide 29 - Open vraag

Er is een asyndeton tussen circumsedet en est. Welk voegwoord wordt weggelaten?
A
et
B
sed
C
aut
D
nam

Slide 30 - Quizvraag

Asyndeton
Je kunt verwachten in een SE /CE dat je het verband tussen twee zinnen moet uitleggen: is er sprake van een opsommigen (en): dan is het een copulatief asyndeton; wanneer het aan te vullen voegwoord 'maar' is, noemen we het een adversatief asyndeton.  (schrijf op in je aantekeningen!

Slide 31 - Tekstslide

et inde amici fugiunt [ubi probantur.]. Determineer & vertaal probantur:

Slide 32 - Open vraag

vertaling r. 47-50
Dat zijn de vriendschappen die het volk ‘tijdelijk’ noemt; wie vanwege nut/bruikbaarheid is aangenomen, zal zolang bevallen als hij nuttig zal zijn. Daarom zit rondom succesvolle mensen 50 een menigte vrienden, rondom mensen die te gronde zijn gericht is/heerst eenzaamheid, en vrienden vluchten daarvandaan waar zij op de proef gesteld werden; 

Slide 33 - Tekstslide