2D donderdag 4 november

• Gezondheidskunde
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Wat gaan we doen?

• Eerste uur Nederlands boek > hoofdstuk hfd 3 lezen
• Tweede uur gezondheidskunde > hoofdstuk 2  lichamelijke ontwikkeling

Nederlands

Bij lezen gaat het over teksten.

Je hebt veel verschillende tekstsoorten.

De schrijver heeft altijd een doel met een tekst.

Denk zelf na

Tekstdoelen & Tekstsoorten

Welke tekstdoelen (4) ken je nog?

Tekstdoelen

informatie geven

overhalen

mening geven

vermaken

Tekstsoorten

een nieuwsartikel

een advertentie

een brief

een interview

een strip

een boek

een recept

een uitnodiging

Een vacature - een advertentie

Wat staat daar in?

1. de bedrijfsnaam
2. de locatie = de plaats of plek
3. functieomschrijving = welk werk
4. de functie-eisen = wat moet je kennen of kunnen
5. dienstverband = hoeveel uur ga je werken?
6. Hoe kun je solliciteren?

Zelf aan de slag

Hoofdstuk 3 lezen, bladzijde 201 - 207

Maak opdracht 1 + 2 + 3 + 4

Gezondheidskunde

Lichamelijke ontwikkelingen

Leerdoelen van hfd 2

Aan het eind van dit hoofdstuk:

1. Kun je uitleggen hoe het menselijk lichaam zich ontwikkelt.
2. Kun je de fasen van de lichamelijke ontwikkeling benoemen.

Eerst testen wat je nu al weet:

Zet in de juiste volgorde

Fase 1

Fase 2

Fase 3

Fase 4

Fase 5

Fase 6

Fase 7

Baby

Peuter

Kleuter

Schoolkind

Puber

Adolescent

Volwassene

In welke fase zit jij?

1. Schoolkind
2. Puber
3. Adolescent

Na 1 jaar is een baby ongeveer

1. Nog even zwaar
2. 2 keer zo zwaar als bij de geboorte
3. 3 keer zo zwaar als bij de geboorte
4. 4 keer zo zwaar als bij de geboorte

Wat betekent motoriek?

1. Dat is een onderdeel van een motor
2. Iemand die van motoren houdt
3. De manier waarop je fietst.
4. De bewegingen van het lichaam

Wat eet een baby de eerste twee maanden?

1. Niks, een baby drinkt alleen maar
2. pap
3. fruithapje
4. een broodje hagelslag

Zelf aan de slag

• Maak opdracht 1 + 2 > 5 minuutjes
• Eerder klaar? Lees de tekst op blz 28
• We lezen samen de tekst op blz 28
• Je maakt zelf opdracht 4 + 5 > 5 minuutjes