2.3 Omdenken

Omdenken
1 / 8
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesLeren-lerenMiddelbare schoolvmbo, mavo, havo, vwoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 8 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Omdenken

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Leren omdenken 
  • Mogelijkheden zien om een groeimindset te creëren
  • Zelf situaties anders kunnen bekijken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is omdenken?

"Hij is nooit op tijd en daarom zijn we weer te laat"

"Hij is te laat"

"Hij is te laat waardoor ik nog even kan leren voor de toets"

Slide 3 - Tekstslide

Omdenken houdt in dat je naar feiten en kansen kijkt in plaats van aan problemen denkt. Dus niet: “Hij is nooit op tijd en daarom zijn we weer te laat”, maar “Hij is te laat”. Het is een feit. Maak van het feit een nieuwe mogelijkheid: “Hij is te laat waardoor ik nog even kan leren voor de toets.” Door om te denken bekijk je hoe je het feit in jouw voordeel kunt gebruiken. 
Opdracht
Situaties omdenken

Slide 4 - Tekstslide

1. Bedenk een situatie waaraan je je ergert of waar je zelf heel negatief over bent. Schrijf dit op een blaadje. Bijvoorbeeld: het regent, terwijl jij net naar school moet fietsen.
2. Geef je blaadje door aan je buurman/buurvrouw.
3. Probeer de situatie om te denken. Denk in mogelijkheden/kansen.
4. Vouw het blaadje dubbel, zodat alleen nog de vraag te zien is en geef het blaadje weer door aan je buurman/buurvrouw. Herhaal stap 3 en 4.
5. Geef het blaadje weer terug aan de persoon die de situatie heeft opgeschreven.
6. Lees hoe jouw klasgenoten de situatie hebben omgedacht.
7. Bespreek de situaties en manieren van omdenken met elkaar. Heb je iets aan de mogelijkheden/kansen? Neem je iets mee en waarom?

Opdracht 
Brillen

Slide 5 - Tekstslide

De leerlingen krijgen de opdracht om minstens drie eigenschappen op te schrijven waar ze trots op zijn en minstens drie eigenschappen waar ze minder blij mee zijn.

Bespreken: Wat vond je makkelijker, eigenschappen noteren waar je blij mee bent of waar je minder blij mee bent? Hoe komt dat, denk je?

Positieve of negatieve blik?

  • Karakter
  • Opvoeding
  • Eigen keuze 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht

1 negatieve gedachte = 
2,9 positieve gedachten

Slide 7 - Tekstslide

Voor elke negatieve gedachte zijn er 2,9 positieve gedachten nodig om jezelf of je omgeving in balans te houden en om positiviteit en groei mogelijk te maken.
Denk eens terug aan een situatie waarin je zelf vindt dat je iets niet goed deed of aan een werkstuk waar je niet tevreden over bent. Geef jezelf nu minimaal drie complimenten voor wat je in dat geval wel goed hebt gedaan. Zeg ze nu tegen jezelf terwijl je jezelf aankijkt in de spiegel of via de telefoon. Hoe voelt dat?

Opdracht
Complimenten

Slide 8 - Tekstslide

Elke leerling krijgt voldoende plakbriefjes om bij elke klasgenoot een compliment op de rug te plakken. Aan het eind heeft iedereen dus evenveel briefjes op de rug. Benadruk dat het een gemeend compliment moet zijn en dat het zo specifiek mogelijk moet zijn.