8.4

Plattegrond
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Plattegrond

Slide 1 - Tekstslide

Wat moet je pakken?

Ruitjesschrift
Boek (deel 2)
Etui
Agenda
Geodriehoek
Rekenmachine

Startopdracht







Maak 52 t/m 59

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
Huiswerk
Leerdoelen
Uitleg
Aan de slag
Controle

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
Maandag 23 juni:
Maak opdracht 52 t/m 70 van H8


Vandaag in de les:
52 t/m 59

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt oppervlaktes gebruiken om de vergrotingsfactor te berekenen.

Slide 5 - Tekstslide

Bereken de oppervlakte van de vergroting. Geef je antwoord in 1 decimaal.

Slide 6 - Open vraag

Een cirkel met een oppervlakte van 15 m² wordt vergroot met factor 2,5.
Bereken de oppervlakte van de vergroting.
Rond af op twee decimalen.

Slide 7 - Open vraag

De kleine rechthoek heeft een oppervlakte van 8 cm2. De figuur wordt vergroot met factor 2,5. Bereken de oppervlakte van de vergroting.

Slide 8 - Open vraag

Bekeken de vergrotingsfactor van de kleine dino naar de grote.

Slide 9 - Open vraag

Bekeken de oppervlakte van de vergroting. Rond af op een heel getal

Slide 10 - Open vraag

De familie De Winter heeft een grasveld van 20 vierkante meter. De familie Van der Ent heeft een grasveld in dezelfde vorm maar vergroot met factor 5. Bereken de oppervlakte van het grasveld van de familie Van der Ent.

Slide 11 - Open vraag

De TV's hiernaast zijn gelijkvormig. Het scherm van de kleine heeft een oppervlakte van 2840cm2 bereken de oppervlakte van de grote TV.

Slide 12 - Open vraag




blz. 159

Slide 13 - Tekstslide

De oppervlakte van de grote rechthoek is 25 keer zo groot. Wat is de vergrotingsfactor?

Slide 14 - Open vraag

Bereken de vergrotingsfactor van de kleine ster naar de grote ster

Slide 15 - Open vraag

Wat is de vergrotingsfactor?


Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 52 t/m 59 
Hoe?    stil
Hulp?   steek je vinger op
Tijd?     5 minuten
Klaar?  60 t/m 70
timer
5:00

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag
Wat?    opdracht 52 t/m 59
Hoe?    fluisteren
Hulp?  overleggen of steek je vinger op
Tijd?     5 minuten
Klaar?  60 t/m 70
timer
15:00

Slide 19 - Tekstslide

Controle

Slide 20 - Tekstslide