Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Enkelvoudige en samengestelde zinnen
1 / 13
volgende
Slide 1: Woordweb
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 1 - Woordweb

Enkelvoudige zinnen
Voorbeeld:
Ik fiets naar school.  
      pv

Maar één pv in deze zin...

Een zin met maar één pv is een enkelvoudige zin.

Slide 2 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Voorbeeld:
Ik fiets naar school en ga snel naar de les Nederlands.
       pv                                   pv

Een zin met meer pv's is een samengestelde zin. 

Slide 3 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Samengestelde zin:
  • hoofdzin + hoofdzin
Vb: Ik ga zwemmen en daarna ga ik zonnen.
  • hoofdzin + bijzin
Vb: Ik ga slapen, omdat ik moe ben.
  • bijzin + hoofdzin
Vb: Omdat ik moe ben, ga ik slapen.

Slide 4 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Hoofdzinnen:
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar.
Vb: Ik ga naar de supermarkt en ik koop een zak snoep.
       ow pv                                                 ow  pv
Bijzinnen:
Onderwerp en persoonsvorm staan niet naast elkaar.
Kunnen nooit alleen bestaan, staan altijd in een zin met een hoofdzin.
Vb: Omdat ik te laat ben. --> dit kan niet.
Ik moet me melden, omdat ik te laat ben. 
ow pv                                               ow             pv

Slide 5 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Een hoofdzin en een bijzin worden aan elkaar geplakt door een onderschikkend voegwoord, zoals: of, dat, omdat, doordaat, als etc.

Ik ga niet naar de bioscoop als ik geen geld heb. 
ow pv                                                    ow                       pv

Slide 6 - Tekstslide

Maak een samengestelde zin met twee hoofdzinnen.

Slide 7 - Open vraag

Maak een samengestelde zin met een hoofd- en bijzin.

Slide 8 - Open vraag

Het wordt tijd dat je die rekening betaalt.
Wat is de hoofdzin en wat de bijzin?

Slide 9 - Open vraag

Ik weet niet of jij je dat nog herinnert.
Wat is de hoofdzin en wat de bijzin?

Slide 10 - Open vraag

Het ... (worden) tijd dat je die rekening ... (betalen).

Slide 11 - Open vraag

Wat ik ... (aanraden), ... (vinden) Lisa juist een slecht idee.

Slide 12 - Open vraag

Wat heb je vandaag geleerd? Wat vind je nog lastig?

Slide 13 - Open vraag