recap chapter 5

recap chapter 5
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

recap chapter 5

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vocabulary
Klik op de juiste vertaling

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

invallen voor
A
fall in for
B
deal with
C
fill in for
D
deal with

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

practisch
A
practic
B
hands on
C
hard-working
D
dependable

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

experienced
A
betrouwbaar
B
gemotiveerd
C
ijverig
D
ervaren

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hospitality
A
horeca
B
ziekenhuisbezoek
C
werken in de bediening
D
bijbaantje

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
keuze

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

vakken vullen

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

tijdschema

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

omringen

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

afwassen

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

afblazen
inhalen
uitstellen
bedenken
uitvoeren

put off

carry out

call off

come up with

catch up on

Slide 12 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies


Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

stones

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vertaal:
Ik wil stage lopen.

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke vaardigheden heb je?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik heb een bijbaantje.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik wil een baan die bij mijn interesses past.

Slide 20 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

grammar

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


The camera, _____ costs £100, was stolen.

A
that
B
which
C
who
D
whose

Slide 22 - Quizvraag

Choose the correct relative pronoun.

Marie Curie is the woman ____ discovered radium.
A
who
B
that
C
which
D
whose

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


The man ___ came first in the 100-metre race broke the world record.
A
who
B
whose
C
which
D
what

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Do you know _____ letter this is?
A
which
B
that
C
whose
D
who

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


This song, ....... I have written, is for you.
A
who
B
which
C
that
D
whose

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


That is the dog _______ saved his owner.
A
who
B
whose
C
which
D
that

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


The babysitter, _______ is my sister's friend, is always very friendly.
A
that
B
whose
C
who
D
which

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The weather was hot, ____ we decided to go swimming.
A
and
B
or
C
but
D
so

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

She studied hard, ___ she passed the exam.
A
so
B
or
C
and
D
but

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

He is tall, ___ he can't jump high.
A
or
B
and
C
but
D
so

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I want to buy a new car, ____ I don't have enough money.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I need to study for my exam, ___ I'll probably fail.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Do you want to go to the movies ___ stay at home?
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mary doesn't like horror movies, ____ she doesn't watch them.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I need to go to the store __ buy some milk.
A
and
B
but
C
or
D
so

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I want to go out ___ have fun.
A
and
B
or
C
so
D
but

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies