Wat denk jij? Zou je in een apotheek bloeddruk van patienten willen meten?
1 / 41
volgende
Slide 1: Poll
AnatomieMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Wat denk jij? Zou je in een apotheek bloeddruk van patienten willen meten?
Slide 1 - Poll
Slide 2 - Video
Challenge - Quiztime!!
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Met welk orgaanstelsel werkt de bloedsomloop samen voor het verkrijgen van voedingsstoffen?
A
Spierstelsel
B
Ademhalingsstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Zenuwstelsel
Slide 5 - Quizvraag
De nieren zijn heel belangrijk. Wat doen zij?
A
zuiveren het bloed
B
regelen het vochtgehalte in het lichaam
C
voeren afvalstoffen af
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 6 - Quizvraag
Tekst
+
+
=
Water
+
Sleep de blauwe vakken op de juiste plekken in de verbrandingsformule.
...1...
...2...
...3...
...4...
Koolstofdioxide
Glucose
Energie
Zuurstof
Slide 7 - Sleepvraag
Wat heeft ademen en eten met elkaar te maken?
Slide 8 - Open vraag
Wat heeft bloed met de bovenstaande vraag te maken?
Slide 9 - Open vraag
In welk bloedvat is het glucose gehalte het hoogst?
A
Longader
B
Longslagader
C
Poortader
D
Nierslagader
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Video
Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Antistoffen maken
Fibrinogeen
Slide 13 - Sleepvraag
Welk deel van het bloed vervoert zuurstof
A
rode bloedcellen
B
witte bloedcellen
C
bloedplasma
D
bloedplaatjes
Slide 14 - Quizvraag
Hoe komt het dat je betere sportprestaties kunt leveren wanneer je meer rode bloedcellen hebt?
Slide 15 - Open vraag
Hoe komt het dat mensen met hart- en vaatziekten vaak vermoeid zijn?
Slide 16 - Open vraag
Slide 17 - Video
Wordt je hoofd zwaarder als je hard nadenkt?
A
Ja
B
Nee
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Video
Hoe is het met de energie?
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Zit er in 1 of 2 veel koolstofdioxide?
1
2
A
1
B
2
Slide 22 - Quizvraag
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 25 - Quizvraag
Hoe noemen we de bloedsomloop die naar de organen van het lichaam gaat?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop
Slide 26 - Quizvraag
Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop
Slide 27 - Quizvraag
Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop
Slide 28 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor lichaamsslagader?
Slide 29 - Open vraag
In welk bloedvat is het zuurstofgehalte het hoogst?
A
Poortader
B
Nierslagader
C
Nierader
D
Onderste holle ader
Slide 30 - Quizvraag
Wat haalt de kleine bloedsomloop op?
A
koolstofdioxide
B
zuurstof
C
waterdamp
Slide 31 - Quizvraag
De grote bloedsomloop vervoert zuurstof rijk bloed naar het lichaam.
A
juist
B
onjuist
Slide 32 - Quizvraag
De kleine bloedsomloop loopt van
A
hart - longen -hart
B
hart - hoofd - hart
C
hart - lichaam - hart
Slide 33 - Quizvraag
In de kleine bloedsomloop volgt het bloed deze weg: Zet in juiste volgorde: Longader, Longslagader, long haarvat, rechterkamer, linkerboezem.
Slide 34 - Open vraag
Tine zegt dat de kleine bloedsomloop bloed naar de hersenen vervoert. André zegt dat als een bloedcel een keer de hele bloedsomloop doorloopt, het eenmaal door het hart komt Wie heeft/hebben er gelijk?
A
Ze hebben beide gelijk
B
Ze hebben beide ongelijk
C
Alleen Tine heeft gelijk
D
Alleen André heeft gelijk
Slide 35 - Quizvraag
Welke stellingen zijn juist? 1) Tina zegt dat de kleine bloedsomloop het bloed naar de longen pompt. 2) Arend zegt dat in de organen koolstofdioxide wordt afgegeven aan het bloed
A
Alleen stelling 1
B
Alleen stelling 2
C
Beide stellingen
D
Geen van beide stellingen
Slide 36 - Quizvraag
In welke volgorde stroomt het bloed door het hart en de (slag)aders? Begin bij de onderste holle ader, eindig bij de aorta.
Slide 37 - Open vraag
Slide 38 - Video
Welk type bloedvat heeft een hele sterke en elastische wand en geen kleppen.
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
Slide 39 - Quizvraag
Welk bloedvat heeft gaatjes in de wand zodat uitwisseling van stoffen mogelijk is?
A
Slagader
B
Ader
C
Haarvat
Slide 40 - Quizvraag
Ader
Slagader
Haarvat
Dikke, stevige, elastische wand.
Bevat kleppen
Bevat (bijna) geen kleppen
Dunne minder elastiche wand.
Hierin stroomt bloed van het orgaan naar het hart.
Hierin stroomt bloed van het hart naar het orgaan.