H.1.7 Grammatica

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in:
Magister 

Grammatica blz. 62





Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code: cgoxm
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in:
Magister 

Grammatica blz. 62





Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code: cgoxm

Slide 1 - Tekstslide

Wat is fout?
  1. Vorige week heeft Thijs en de broer van Darryl meegedaan aan de wedstrijd.
  2. Wanneer word je hond weer gechipt?
  3. Mijn docent kijkt het proefwerk voor dinsdag.

Slide 2 - Tekstslide

zinsdelen

Slide 3 - Woordweb

Lesdoel
  • Je kunt zinnen verdelen in zinsdelen
  • Je herkent de zinsdelen
  • je weet wat congruentie is

Vandaag heeft Thijs en zijn broer meegedaan aan een wedstrijd.

Slide 4 - Tekstslide

Vaste volgorde zinsverdeling

PV= (verander de tijd)
wwgez= (alle ww in de zin+ vz)
OW= (wie of wat+ wg)
LV= (wie of wat+ wg+ow)
begint nooit met VZ
MW= (vraag aan/voor wie?)
BWB= (prullenbak)

Slide 5 - Tekstslide

Congruentie??
= onderwerp en pv zijn in een zin gelijk aan elkaar.

Staat het werkwoord(PV) in het enkelvoud?
Dan is het OW ook in het enkelvoud.

De bij vliegt
De bijen vliegen

Slide 6 - Tekstslide

Wat klopt er niet aan de zin:

Het meisje en haar broer bezorgt dagelijks kranten.

Slide 7 - Open vraag

Vaste voorzetsel
veel werkwoorden hebben een vast voorzetsel:
vertrouwen op
beschikken over
houden van
Ze horen bij het werkwoord en zijn dus geen voorzetsel!

Slide 8 - Tekstslide

Welk vast voorzetsel hoort bij het werkwoord: bestaan?
A
met
B
in
C
uit
D
van

Slide 9 - Quizvraag

Vul het vaste voorzetsel in de volgende zin in: Na afloop........ de les moet ik direct naar huis.
A
met
B
door
C
achter
D
van

Slide 10 - Quizvraag

Welkom!
1
WELKOM!
2
Boek- studiewijzer/mapje 
Pak alvast je spullen
Log in:
Magister 

Grammatica blz. 62




Aantekeningen schrift
Laptop
Etui en je leesboek
3
4
code:tynzt

Slide 11 - Tekstslide

Zie jij het 'taalvoutje?' 

Slide 12 - Tekstslide

Stille borddiscussie
Het publiek horen de valse noten.
                                           Vorige week belande hij in het water. 
                            Het pand die in Amsterdam staat.
Hij heeft het cadeau ingepakd.                          Hij treedt op iemands voetsporen.
                                             reclametekst heeft tekstdoel: informeren
De moeder baadde de baby in het badje.(benoem zinsdelen)        
                            Ik werk op een camping dat ik leuk vindt.

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel zinsdelen heeft deze zin? 'Achmed wil morgen graag een zoen geven aan Amira.'
A
3
B
5
C
4
D
7

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
'In zijn broek heeft Tsjerk een scheur.'
A
zijn
B
Tsjerk
C
heeft
D
Er is geen persoonsvorm.

Slide 15 - Quizvraag

Leg nu in je eigen woorden uit wat het werkwoordelijk gezegde is

Slide 16 - Open vraag


Wat is het lijdend voorwerp?
'Razend gooide de leraar een krijtje door het lokaal.'

A
Razend
B
de leraar
C
een krijtje
D
het lokaal

Slide 17 - Quizvraag

Welke vraag stel je jezelf om het lijdend voorwerp te vinden?

Slide 18 - Open vraag

Wat is het LV
Gaan we deze zomer samen surfen?
A
deze zomer
B
samen
C
surfen
D
er zit geen lv in

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
'De jongen schrijft een liefdesbrief aan zijn vriendin.'
A
De jongen
B
een liefdesbrief
C
aan zijn vriendin
D
Er is geen meewerkend voorwerp

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn de BWB in de zin:
Zij had een vanmorgen een tas laten staan in de AH.

Slide 21 - Open vraag

besturen
loopbaan
voortgang
sector
voorschrift
Branche
Carrière
Richtlijn
Managen
ontwikkeling

Slide 22 - Sleepvraag

Opdrachten H.1.7 Grammatica
opdr: 2-3-4-5-8-9
Klaar?
  • Maak de Quizvragen op de volgende dia's
  • Moeite met de zinsdelen:
  • Bekijk het fimpje in de Qr-code op dia 5
  • Bekijk het filmpje op dia 24
  • Oefen op Talent digitaal met zinsdelen

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Er zijn drie manieren om de persoonsvorm te vinden, welke is NIET juist?
A
Vraagzin van maken
B
Tijd veranderen
C
Voorste woord kiezen
D
Hoeveelheid veranderen(getalproef)

Slide 25 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
'Hebben jullie je huiswerk gemaakt voor vandaag?'
A
gemaakt
B
hebben
C
huiswerk
D
vandaag

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
'Waarom wandelt Kees de avondvierdaagse?'
A
Waarom
B
Er is geen persoonsvorm.
C
wandelt

Slide 27 - Quizvraag

Wat is het LV
De leerling beantwoordde de vraag voor mij.
A
de leerling
B
de vraag
C
voor mij
D
vraag

Slide 28 - Quizvraag

Welk vast voorzetsel hoort bij het werkwoord: streven?
Hij streeft..... een betere functie.
A
met
B
in
C
naar
D
van

Slide 29 - Quizvraag