waar is de kat (voorzetsels nt2 alfa)
1 / 39
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
De kat zit ..... de kast
A
op
B
onder
C
in
D
voor
Slide 12 - Quizvraag
de kat ligt .......... de hond
A
voor
B
onder
C
naast
D
achter
Slide 13 - Quizvraag
De hond likt ........... het ijs
A
aan
B
onder
C
boven
D
van
Slide 14 - Quizvraag
de hond loopt ....... de baas.
A
achter
B
onder
C
boven
D
naast
Slide 15 - Quizvraag
De eekhoorn springt .......... een tak
A
in
B
onder
C
naar
D
tussen
Slide 16 - Quizvraag
De hond loopt ....... de vrouw.
A
voor
B
onder
C
achter
D
boven
Slide 17 - Quizvraag
De hond trekt ...... de lijn.
A
in
B
voor
C
op
D
aan
Slide 18 - Quizvraag
Het konijn zit ...... de ruif.
A
tussen
B
achter
C
in
D
onder
Slide 19 - Quizvraag
De kat hangt ....... de tak.
A
op
B
aan
C
in
D
naast
Slide 20 - Quizvraag
Het konijn kijkt ....... het raam.
A
boven
B
door
C
uit
D
tussen
Slide 21 - Quizvraag
De kat zit ................ het konijn.
A
boven
B
onder
C
naast
D
voor
Slide 22 - Quizvraag
De hond springt ........ de bal.
A
op
B
tussen
C
naast
D
naar
Slide 23 - Quizvraag
De rat kijkt ........... het gat.
A
in
B
door
C
uit
D
onder
Slide 24 - Quizvraag
De muis loopt ......... het gat.
A
op
B
boven
C
door
D
tussen
Slide 25 - Quizvraag
De kat kijkt ................ de muizen.
A
op
B
naar
C
tussen
D
boven
Slide 26 - Quizvraag
De hond springt ........... de stam.
A
in
B
op
C
onder
D
over
Slide 27 - Quizvraag
De kat loopt ........... het dak.
A
op
B
onder
C
voor
D
achter
Slide 28 - Quizvraag
De kat springt ............ de muur.
A
naast
B
van
C
onder
D
achter
Slide 29 - Quizvraag
De hond springt .......... het luik.
A
door
B
over
C
in
D
tussen
Slide 30 - Quizvraag
Het konijn zit ......... de kooi.
A
op
B
boven
C
onder
D
in
Slide 31 - Quizvraag
De hond ruikt ............ de bloem.
A
in
B
aan
C
bij
D
naast
Slide 32 - Quizvraag
De hond eet .......... de brokjes.
A
in
B
voor
C
van
D
bij
Slide 33 - Quizvraag
De hond rent ......... de bal.
A
tussen
B
in
C
op
D
naar
Slide 34 - Quizvraag
De vrouw ligt .................... de geit.
A
op
B
onder
C
naast
D
achter
Slide 35 - Quizvraag
De kat kijkt ............. de mus.
A
naar
B
op
C
van
D
bij
Slide 36 - Quizvraag
Het konijn springt ................ het hek.
A
in
B
over
C
onder
D
naast
Slide 37 - Quizvraag
De man zit ............. de geiten.
A
op
B
boven
C
tussen
D
uit
Slide 38 - Quizvraag
Het schaap ligt ...... zijn rug.
A
in
B
voor
C
boven
D
op
