TL aanvullingen H7 §4 De overheid

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (pen, schrift, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ik zit klaar voor de les:
  • Mijn spullen liggen op tafel (pen, schrift, laptop).
  • Telefoon is thuis of in mn kluis
  • Mijn jas hangt aan de kapstok.
  • Ik heb geen pet of capuchon op.
  • Ik heb geen eten of drinken meer bij mij.

Slide 1 - Tekstslide

Rekenvraag:
Een ijssalon verkoopt in een week 2.800 bollen ijs. 43% daarvan is vanille. Hoeveel bollen zijn dat?

Slide 2 - Open vraag

H7 §4 Wat geeft de overheid uit?

Slide 3 - Tekstslide


Deze les:
  • Terugblik
  • Huiswerk bespreken
  • Lesdoelen
  • Aanvullende instructie
  • Opdrachten bespreken
  • Huiswerkopdrachten
  • Evalueren hoe de les ging

Slide 4 - Tekstslide


Terugblik:
De vorige les hebben we het o.a. gehad over directe en indirecte belastingen

Slide 5 - Tekstslide


Noem een voorbeeld van directe belastingen

Slide 6 - Open vraag


Noem een voorbeeld van indirecte belastingen

Slide 7 - Open vraag

Huiswerk nakijken

Opdracht 
14 t/m 18 (209)

Kijk je huiswerk nu na!

Slide 8 - Tekstslide


Lesdoel:
Ik weet/ik kan:
  • uitleggen wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben
  • uiteleggen waar de overheid op let bij het plannen van de uitgaven
  • uitleggen hoe een begrotingstekort of een begrotingsoverschot ontstaat
  • uitleggen hoe de staatsschuld is ontstaan

Slide 9 - Tekstslide

Prinsjesdag
Op Prinsjesdag presenteert minister van Financiën:
rijksbegroting (= verwachte inkomsten en uitgaven komend jaar) en de miljoenennota (= toelichting op rijksbegroting)


Slide 10 - Tekstslide

Rijksbegroting en miljoenennota

In de rijksbegroting staat wat de regering verwacht aan inkomsten te krijgen en waaraan ze dat willen uitgeven het komende jaar. 

In de miljoenennota legt de regering uit waarom ze daar geld aan willen uitgeven. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Tekstslide


Het grootste deel geeft de overheid uit aan ... en ...

Slide 14 - Open vraag

Pak je boek
We bespreken opdracht:
2, 5, 7, 11, 12 & 13


Slide 15 - Tekstslide

To do:
Maak opdracht 
19 t/m 23 (209)


Slide 16 - Tekstslide

Maak opdracht 
2 t/m 5
(202-203)


timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide


Wat waren de lesdoelen?
  1. ik weet wat de rijksbegroting is;
  2. ik weet wat de miljoenennota inhoudt
  3. ik ken 3 voorbeelden waar de overheid geld aan uit geeft


Slide 18 - Tekstslide


Antwoorden:
  1. In de rijksbegroting staat wat de regering verwacht aan  inkomsten te krijgen en waaraan ze dat willen uitgeven het komende jaar. 
  2. In de miljoenennota legt de regering uit waarom ze daar geld aan willen uitgeven. 
  3. sociale zekerheid, zorg, onderwijs, cultuur, wetenschap, defensie, justitie, veiligheid, landbouw, natuur en infrastructuur

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk:

Maak opdracht: 
x

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide


Wat hoort waar?

OHRA verzekeringen
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 22 - Quizvraag


Wat hoort waar?

Gemeentelijke Gezondsheidsdienst
A
private sector
B
collectieve sector

Slide 23 - Quizvraag

Een gemeente wil het huisvuil door een particulier bedrijf laten ophalen.
Er zijn drie bedrijven die deze opdracht willen krijgen.

Is dit een voorbeeld van privatisering?
A
Ja, de gemeente laat het werk door een particulier bedrijf doen
B
Nee, de gemeente besteedt het werk uit, maar verkoopt de dienst niet.

Slide 24 - Quizvraag


Hoe hoog zijn de rijksuitgaven?

Slide 25 - Open vraag


Hoe groot is het begrotingstekort?

Slide 26 - Open vraag

Wat waren de 2 grootste uitgavenposten van het rijk?

Slide 27 - Woordweb


Hoeveel procent was Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de totale uitgaven?

Slide 28 - Open vraag

De staatsschuld
De staatsschuld is de schuld van de overheid.

Doordat de overheid in alle jaren met een begrotingstekort geld heeft geleend (van onder meer banken en verzekeraars), is een staatsschuld ontstaan. 

Dus de overheid heeft meer uitgegeven dan zij heeft ontvangen, zo is een schuld ontstaan.
 


Slide 29 - Tekstslide

De staatsschuld daalt als...
... de overheid aflost op de leningen.
Dat betekent dat ze aflossen op de schuld.

De landen in Europa hebben afgesproken hun begrotingstekort
 en staatsschuld te verminderen.


Slide 30 - Tekstslide

Begrotingstekort

Als de overheid verwacht dat ze meer geld moet uitgeven dan dat er binnenkomt, is er een begrotingstekort.

De overheid kan dit tekort voorkomen door te bezuinigen, of door te zorgen voor extra inkomsten.


Slide 31 - Tekstslide

Begrotingsoverschot
Als de inkomsten van de overheid hoger zijn dan de uitgaven is er sprake van een begrotingsoverschot.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide


Hoe groot was in 2008 het begrotingsoverschot?
A
geen idee
B
1 miljard
C
1 miljoen
D
15 miljard

Slide 34 - Quizvraag


Bereken met welk bedrag de staatsschuld is toegenomen van 2009 tot en met 2015.

Slide 35 - Open vraag

In 2022 gaf de overheid aan dat de verwachte inkomsten 334,1 miljard en de verwachte uitgaven 353,0 miljard zijn.

Bereken het tekort in procenten van de inkomsten

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Video