Hoofdstuk 2 Paragraaf 2

Golven in een touw
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Golven in een touw

Slide 1 - Tekstslide

Ken je de begrippen nog?
v = 
Formule v =
λ = 

Hebben we vorige week nog meer besproken?

Slide 2 - Tekstslide

De voortplantingssnelheid van geluid in lucht (20 o
C) bedraagt 343 m/s.
Het onweert op een kilometer afstand. Op een bepaalt moment bliksemt het.
De donder van de bliksem hoor je na hoeveel secondes?

Slide 3 - Open vraag

Leerdoelen paragraaf 2
1. Ik kan de begrippen trillingstijd en frequentie uitleggen
2. Ik kan de trillingstijd en frequentie berekenen
3. Ik kan een staande golf herkennen en zelf tekenen
4. Ik kan de grondtoon en boventoon van een snaar herkennen, tekenen en uitleggen

Slide 4 - Tekstslide

Hoe golft een touw?
Een trilling in een golf komt, doordat het touw op en neer is bewogen.

Hoe vaak is dit touw op de afbeelding heen en weer bewogen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Trillingstijd (T):
De tijdsduur van een op- en neer gaande beweging.

Elk stukje touw trilt met dezelfde trillingstijd
Frequentie (f):
Het aantal trillingen per seconde

Hoe kleiner de tijd van een trilling T, hoe grotere de frequentie f

Slide 7 - Tekstslide

Het verband tussen trillingstijd en frequentie 
Frequentie = 1 delen door trillingstijd
f = 1 / T

f = in Hertz (Hz)
T = in secondes (s)

Slide 8 - Tekstslide

Schrijf de formule van frequenties om, zodat je ook de trillingstijd kunt berekenen.

Slide 9 - Open vraag

Een object trilt 10 keer per seconde, wat is de frequentie?

Slide 10 - Open vraag

De trillingstijd is 3 seconden, wat is de frequentie?

Slide 11 - Open vraag

De frequentie is 5 Hz, wat is de trillingstijd?

Slide 12 - Open vraag

Opdrachten maken
Maak opdracht 12 t/m 14

Slide 13 - Tekstslide

Een staande golf
Een staande golf komt voor bij een voorwerp, waar het uiteinde vast zit. 
De golven die worden aan de ene kant opgewekt en worden bij het vaste uiteinde teruggekaatst.

Slide 14 - Tekstslide

Teruggekaatste golf
Het touw heeft nu twee soorten golven.
1. Golven die afkomstig van de trillingsbron zijn
2. Golven die teruggekaatst zijn

Het touw beweegt wanordelijk door elkaar heen

Slide 15 - Tekstslide

Verschillende frequenties in een staande golf
1. Elkaar opheffen (geen amplitude)
2. bij elkaar optellen (grotere amplitude)

De gewone trillingen zijn niet meer te zien in de golf zelf

Slide 16 - Tekstslide

Afhankelijk van de lengte van het touw
De lengte van het touw moet gelijk zijn aan een geheel aantal maal de halve golflengtes.

Bovenste: Grootste golflengte. Lengte touw is gelijk aan halve golflente. 

Slide 17 - Tekstslide

Geef de golflengte van de tweede en laatste staande golf in deze foto

Slide 18 - Open vraag

De 6 snaren van een gitaar
Alle 6de snaren hebben dezelfde lengte, maar niet dezelfde toon
Grondtoon = snaar met de grootste golflengte. Een lengte van 1/2 golflengte. De toon van deze snaar heeft de laagste frequenties

Slide 19 - Tekstslide

Waarom klinken de snaren van een gitaar anders, terwijl ze dezelfde lengte hebben?

Slide 20 - Woordweb

De snaar
De snaren zijn niet allemaal even dik
De snaren zijn niet van hetzelfde materiaal gemaakt
De snaren zijn niet allemaal even strak gespannen

De laagste toon hoort bij de zwaarste snaar
De hoogste toon hoort bij de lichtste snaar

Slide 21 - Tekstslide

Staande golven in een snaar
Er zijn meerdere staande golven in een snaar mogelijk.
Kleine golflengtes en hogere frequenties noemen we boventonen.

Slide 22 - Tekstslide

Bijzonder!
Een snaar kan een groot aantal verschillende staande golven tegelijkertijd produceren, waardoor de snaar meer dan een frequentie produceert. Die verzameling van boventonen zorgt voor het geluid van een snaar

Slide 23 - Tekstslide

Verband golflengte en frequenties
Als de golflengte twee keer zo groot wordt, wordt de frequenties twee keer zo klein.

Golflengte nx zo groot --> frequenties nx zo klein!

Slide 24 - Tekstslide

De boventoon heeft een frequenties van 60 Hz. De 5e grondtoon heeft een golflengte van 3. Bepaal de frequenties van de 5e grondtoon

Slide 25 - Open vraag

Huiswerk
Hoofdstuk 2
Paragraaf 2
Maken:
Opdracht 12 t/m 22

Slide 26 - Tekstslide