H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer

H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

H3.2 Warmtetransport door de atmosfeer

Slide 1 - Tekstslide

Bespreken vraag 5 + 6 H3.1



Pak je boek er bij. 
5a
Hoe lager de geografische breedte, hoe meer zonnestraling het aardoppervlak ontvangt (of andersom)
5b
Het is in deze gebieden overwegend onbewolkt zodat het zonlicht ongehinderd het aardoppervlak kan
bereiken
5c
Daardoor wordt de hoek waaronder de zonnestraling invalt groter en daardoor is de straling
geconcentreerder
6
B,D,E en F

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
- Je kunt uitleggen waardoor luchtdrukverschillen ontstaan. 
- Je kunt de wet van Buys Ballot toepassen. 
- Je kent de drie circulatiecellen. 
- Je kent de eigenschappen van hoge- en lagedrukgebieden. 

Slide 3 - Tekstslide

Atmosferische circulatie
De verplaatsing van lucht in de atmosfeer via grote circulatiecellen en windsystemen. Zorgt op aarde voor energietransport van de lage breedten naar de hoge breedten. 

Slide 4 - Tekstslide

Atmosferische circulatie. 

Slide 5 - Tekstslide

Luchtdruk
De luchtdruk is het gewicht (druk) van de lucht die op de aarde drukt.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Slide 8 - Video

De wet van Buys Ballot
De wet van Buys Ballot
Wet

Op het noordelijk halfrond waait de wind van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied met een afwijking naar rechts, door de draaiing van de aarde om zijn as.

Eenvoudiger omschreven luidt de wet als volgt:

Op het noordelijk halfrond met de rug naar de wind, bevindt een hogedrukgebied zich rechts en een lagedrukgebied links. Hogedruk stroomt altijd richting een gebied met lage luchtdruk.

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Slide 11 - Tekstslide

De 3 circulatiecellen. 
Door het corioliseffect ontstaan er 3 circulatiecellen per halfrond. 
- Hadleycel, (0 - 35 graden breedte)
- Ferrelcel, (35-60 graden breedte)
- Polairecel (60 - 90 graden breedte)
Ezelsbruggetje
Harry F**** Potter

Slide 12 - Tekstslide

Hadleycel
- Hadleycel, (0 - 35 graden breedte)
- Lucht bij de evenaar stijgt op (L) en wil richting de pool. 
- Noordelijkhalfrond buigt wind naar rechts (Links op het zuidelijk halfrond) en daardoor komt de wind niet verder. 
- Door continue toestroming van de lucht kan de lucht alleen maar dalen en terugstromen naar de evenaar. 

Slide 13 - Tekstslide

Ferrelcel
- Ferrelcel, (35 - 60 graden breedte)
- Voornamelijk westenwinden  (aardoppervlak0. 
- Warme lucht uit subtropen botst met koude lucht uit poolgebieden (rond de 60 graden breedte)
- De warme (lichtere) lucht wordt gedwongen om op te stijgen door de koudere (zwaardere) lucht. --> Ontstaan depressie. 

Slide 14 - Tekstslide

Polaire cel
- Polaire cel (60 - 90 graden breedte).
- Op het aardoppervlak koude zware lucht die van de polen (hoge druk) wegstroomt. 
- Noordelijkhalfrond buigt wind naar rechts (Links op het zuidelijk halfrond) en daardoor komt de wind niet verder dan 60 graden breedte. --> Stroomt weer terug naar de pool. 
-

Slide 15 - Tekstslide

Lage luchtdruk
Kernen van lage luchtdruk​

Stijgende lucht door opwarming of botsing van luchtsoorten​
    - versterkt door convergentie van lucht aan het​
      aardoppervlak​
Lucht stijgt op, koelt af, condenseert​
    - gevolg: wolken en neerslag​
Corioliskracht zorgt voor draaiende beweging​
    - noordelijk halfrond: tegen de klok in (cyclonale beweging)






Slide 16 - Tekstslide

Hoge luchtdruk
Kernen van hoge luchtdruk​

- Dalende lucht, versterkt door divergentie van lucht aan het aardoppervlak​
- Lucht daalt, warmt op, kan meer waterdamp bevatten​
   --> gevolg: onbewolkt, droog​
Noordelijk halfrond: ​
    met de wijzers van de klok ​
    mee (anticyclonale beweging) 





Slide 17 - Tekstslide

Energietransport door de hydrologische kringloop​
Stroming van water tussen reservoirs​
    - verblijftijd is zeer verschillend​
Overgang van water in verschillende toestanden​
    - In gebieden met veel verdamping wordt ​
      energie opgeslagen.​
    - In gebieden met veel wolken en neerslag komt ​
      energie vrij.







Slide 18 - Tekstslide

Afmaken van de opdrachten (1t/m 5)
Maak als je klaar bent de leerdoelvragen in lessonup 

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen checken
Maak de volgende vragen. 


Slide 20 - Tekstslide

Waarom zijn er op de polen hoge drukgebieden?

Slide 21 - Open vraag

Waardoor ontstaat er een laag luchtdrukgebied rond de evenaar?

Slide 22 - Open vraag

Waardoor ontstaat er een laag luchtdrukgebied rond de 60 graden N.B. en Z.B. ?

Slide 23 - Open vraag

Waardoor is er een hoog luchtdrukgebied op 30graden N.B. en Z.B.?

Slide 24 - Open vraag

In een laag luchtdrukgebied...
A
Daalt de lucht.
B
Stijgt de lucht.

Slide 25 - Quizvraag

Op het noordelijkhalfrond heeft de wind een afwijking naar.....
A
Rechts
B
Link

Slide 26 - Quizvraag