woensdag 9 februari

digitale toets
Je maakt eerst de digitale toets via kwizl.eu die voor je klaar staat. Dit gaat over kloppend maken.
https://kwizl.eu/
Heb je dit klaar dan ga je door naar de volgende sheet

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

digitale toets
Je maakt eerst de digitale toets via kwizl.eu die voor je klaar staat. Dit gaat over kloppend maken.
https://kwizl.eu/
Heb je dit klaar dan ga je door naar de volgende sheet

Slide 1 - Tekstslide

3.2 metalen en zouten
Stoffen kun je indelen in 3 categorieën. 
- metalen --> metaalatomen (Fe(s), Au(s))
- moleculaire stoffen --> niet- metaalatomen (H2O(l), C6H12O6(s))
- zouten --> metaalatoom + niet-metaal atoom (NaCl(s), CaO(s))
Lees het stukje onder indeling van stoffen in je boek

Slide 2 - Tekstslide

elektrisch geleidingsvermogen van stoffen
Een stof kan elektrische stroom geleiden als de volgende voorwaarden er zijn:
- de stof moet geladen deeltjes bevatten
- deze geladen deeltjes moeten vrij door de stof kunnen bewegen
Lees het stukje door over het elektrisch geleidingsvermogen en bekijk daarna het filmpje

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Eigenschappen van metalen
Alle metalen hebben de volgende stofeigenschappen
- geleiden van warmte en stroom
- glanzend oppervlakte
- hoog kook- en smeltpunt
- buigzaam en vervormbaar bij hoge temperatuur

Slide 5 - Tekstslide

0

Slide 6 - Video

Metaalrooster
In de metalen zitten de elektronen van de buitenste schil ver weg van de kern, ze worden dus niet heel hard aangetrokken. De atomen zitten naast elkaar in een rooster, de buitenste elektronen kunnen vrij bewegen door dit rooster.

Slide 7 - Tekstslide

metaalbinding
Als de elektronen gaan bewegen in het metaalrooster blijft er een atoom achter met een positieve lading (het elektron is immers weg). Er ontstaat zo een aantrekkingskracht tussen de positieve atoomresten en de negatieve elektronen. Dit maakt dat de metaalbinding sterk is. 

Bekijk het filmpje en lees daarna de stukjes in je boek over de eigenschappen het metaalrooster en de metaalbinding. bekijk ook goed de figuren

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Edele en onedele metalen
Edele metalen reageren niet of nauwelijks met zuurstof en water. Goud en zilver zijn goede voorbeelden hiervan. 
Onedele metalen reageren juist makkelijk met water en zuurstof. Denk aan ijzer wat roest. Zeer onedele metalen kunnen zelfs heftig reageren met water en zuurstof.
Bekijk het filmpje over het zeer onedele metaal natrium in water en lees daarna het stukje in je boek over edele en onedele metalen.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Bescherming tegen roesten
Om ervoor te zorgen dat een metaal niet kan roesten moet je het oppervlakte bedekken met bijvoorbeeld lak of een ander metaal. Dit laatste heet ook wel galvaniseren. Bekijk het filmpje en lees dit stukje in je boek.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Legeringen
Vaak worden metalen gemengd (Dit kan als ze vloeibaar zijn) om betere eigenschappen te krijgen. Deze mengsels heten legeringen. Een paar bekende legeringen zijn:
Brons (koper en tin) en messing (koper en zink). 
Lees eerst het stukje over legeringen in je boek en bekijk daarna de twee filmpjes.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Slide 16 - Video

eigenschappen zouten
Een zout is een metaal met een niet-metaal. Ons keukenzout is een voorbeeld (NaCl) dus natrium met chloor. Er zijn heel veel verschillende zouten. 
De metaalatomen geven een elektron af aan het niet-metaal. Hierdoor krijg je dus een positief geladen metaaldeel en een negatief geladen niet-metaal deel. Deze deeltjes noem je ionen. 
Wanneer je naar ons keukenzout kijkt krijg je dus: Na+ en Cl- . Deze positieve en negatieve deeltjes gaan om en om zitten waardoor je een ion rooster krijgt (zie plaatje op de volgende sheet)

Slide 17 - Tekstslide

hierboven zie je hoe ons keukenzout er op micro niveau uitziet in een ion rooster

Slide 18 - Tekstslide

vervolg
Zouten hebben vaak een heel hoog smeltpunt omdat de ionbinding heel sterk is. Ze lossen vaak wel makkelijk op in water. Zouten geleiden stroom als ze gesmolten of opgelost zijn.
Lees goed het stukje over de zouten in je boek en het Plus stukje over het voorspellen van ionladingen. 

Slide 19 - Tekstslide